Op een dag waren 1 en 2 met 3 touwtje aan het springen. 1, 2, 3, 1, 2, 3.
3 vond het jammer dat hij altijd alleen was. 1, 2, 3, 1, 2, 3. De volgende ochtend ging 3 naar de cijferdeur en vroeg opnieuw om een cijfer. Alsjeblieft geef me een nieuw cijfer! 1 en 2 zijn altijd samen, ik ben altijd alleen!
Op dat moment verscheen er een auto bij de deur met achter het stuur de watervlieg. De watervlieg zei 'ik zal je de 4 laten zien, hij wil je graag ontmoeten'. 'Zei je 4, waarom wil 4 mij zien?'. De watervlieg nam hem mee en zei 'je moet 4 niet laten wachten!'.
De watervlieg en 3 gingen op weg naar het cijferkasteel. Onderweg begon 3 enthousiast een liedje te zingen. Toen ze aankwamen stond oom 4 op ze te wachten bij de deur met een pan koekjes in zijn handen. 'Ben jij de 3?' vroeg de oom. 3 en 4 omhelsden elkaar en verloren elkaar nooit meer uit het oog.