Woezel! Whaaah! Monster, monster! Het is al heel erg laat. Ik kon niet slapen, Pip. Er zat vannacht een monster in het donker. He? Nee! Neem, toch? Oooh! Oooh! Hallo? Sorry dat ik jullie liet schrikken. O wauw! Wat een mooie studio. En Woezel en Pip in het echt. Ja. Te gek. Dag, meneer. Ik dacht dat u een monster was. Ja. Nee, zeg maar jij. Ik ben Giel en een monster? Ja, we hebben een monster ik het hok. O. Ik heb dat ook een keer gehad. Een monster onder mijn bed. Echt? Ah! En die was toen ineens weg. He, maar hoe dan? Ik had toen heel lang radio gemaakt, 198 uur achter elkaar. 198 uur? Dat is lang. Ja, dat is heel lang. En toen kwam ik terug en toen was ie weg. Zo. Ik kan natuurlijk wel even kijken of ik die... O! O! Ik kan jullie ook wel helpen anders. Echt waar? Dan ga ik het monster in het hok wegjagen. O.O, dat... Maar meneer...Giel heet ik. Hoi! Giel. Giel wie? Giel Beelen. O. Giel Beelen. Van de radio. Ik ga het even vragen aan tante Perenboom. Natuurlijk. Tante Perenboom! Mag Giel Beelen de monsterverjager binnenkomen? Ik dacht dat hij het mannetje van de radio was. Ja, maar ik jaag ook monsters weg. Wat? Ik jaag ook monsters weg! O, in dat geval. Giel, maar wel netjes blijven, he? Geen stoute woorden in de tovertuin. Nee, dat zal ik doen. Het mag. Kom maar binnen. Ja. Giel, gebruik je dan vaak stoute woorden? Hahaha. Nou, het valt wel mee, hoor. Maar op de radio kan iedereen het horen. En dan zeg ik gewoon wat ik denk en dan flapt er weleens wat uit. Kunnen wij ook radio maken? Ja, tuurlijk. Echt? Dit zou ok een prima radiostudio kunnen zijn. O! O! Hondenhok FM. Hahaha! Hahaha! Of Woezel en Pip FM. Of studio tovertuin! Hahaha! Hahaha! Dat is een goeie. Wat heb je meegenomen? Nou kijk, dit verhaal. Hoe heet het? Het heet: EEN monster te veel. Ga je dat voorlezen? Ja, zal ik het voorlezen? Jaha! Kom erbij. Ja! Sneeuwwitje, ben jij weleens bang, vraagt Dora. Ik, vraagt Sneeuwwitje. De witste geit van de wereld? O, Sneeuwwitje is een geit? Ja, is een geit. Nee, nooit. Ik ben nooit en nergens bang voor. Zo, he! Giel, ben jij weleens ergens bang voor? Ja, ik vind slangen niet zo leuk. Slangen zijn ook een soort langwerpige monsters. Ja, zeker. Ik vind slangen wel leuk. Maar Sneeuwwitje is nooit ergens bang voor. En Dora is haar stokoude buurvrouw. Dat is ook een geit. Ja. Ik wel, ik ben bang voor alles. En het bangst ben ik voor het zwart onder m'n bed. O ja! Oooo! Ik denk altijd dat daar een monster ligt. Net als bij ons. Ja! Ja. Onder onze mandjes, he? Ja. Sneeuwwitje heeft een idee. Wat dan? Weet je wat je moet doen? Nee. Nee. Je legt een monster onder je bed, zodat je zeker weet dat er eentje ligt. Nou! Nou ja. En dan past dat zwart er niet meer bij. O, wat slim, zeg! Ja! Hoe kom je dan aan een monster? Onlangs heb ik er nog een gebreid. Gebreid? Ja. Hier, met allemaal roze wol. Zal ik er ook eentje voor jou breien? Ja! En Sneeuwwitje begint gelijk. Mag ik er een met veel roze? Roze? Ja? Waarom roze? Is dat jouw lievelingskleur? Ja. En varkentjes zijn ook roze. En dat is mijn lievelingsdier. Haha! Eigenlijk ben jij een soort roze radioman. Ja! Hahaha! Een soort roze monster. Precies. Ja! En die zijn ze dus aan het maken, aan 't breien. Samen lopen Dora en haar monster naar huis. Giel. Het monster heet Giel. Hahahahaha! Dat is een goeie. Oke. Dan is het ook minder eng, als je een monster een naam geeft. Een lief monster dat Giel heet. Giel is behulpzaam. Het ziet dat Dora niet veel meer kan. Overdag lapt het de ramen en draagt het boodschappen. Maar het slaapt niet onder het bed. Giel is ook bang voor het zwart. Haha! Een monster dat bang is voor monsters! Wat krijgen we nou, zegt Dora. Nou, kom er maar bij. En met een reuzesprong belandt het monster Giel naast haar in bed. Hahaha! Haha! Dora gaat terug naar Sneeuwwitje. Sneeuwwitje, het werkt niet! Kan je misschien twee monsters voor me breien? Nog twee? Ja. Want samen durven ze misschien wel onder m'n bed te slapen. O ja. Al weer, denkt Sneeuwwitje geïrriteerd. Wat is geïrriteerd? Als je iets niet leuk vindt. Als je denkt: Moet dat nou weer? Dan ben je geïrriteerd. O ja. Toch zet ze prikkelige geitenwollensokkenwol op haar pennen. Dat is ze van zichzelf, want ze is een geit. Dan heb je altijd wol. Ja! En het is weer hetzelfde liedje. De monsters zijn wel dapper. Ze klimmen op het dak, ze vegen de schoorsteen, ze maken de goten schoon. Maar voor geen goud, echt voor geen goud kruipen ze onder Dora's bed. Nee, he. Ooooh! Was het weer niet goed? Met een bokkengezicht zet Sneeuwwitje knarsetandend nieuwe wol op haar pennen. Dora wacht geduldig op haar nieuwe monster. En opeens vraagt ze: Sneeuwwitje, waarom heb je eigenlijk van die hoorns? Het is een geit. Ja, geiten hebben hoorns. Ja, zegt Sneeuwwitje, misschien omdat ik zelf een beetje op een monster lijk. Hahaha! Hahaha! Dora roept: Kom jij dan met me mee. Sneeuwwitje legt haar pennen weg. Ja, wat een goed idee. Vooruit dan maar, voor EEN nachtje. Misschien is Sneeuwwitje wel dapper. Ja, gezellig. Die avond springen alle monsters vrolijk in bed. De tweeling helpt Dora en allemaal kijken ze naar Sneeuwwitje. Sneeuwwitje staat bibberend bij de deur. Oh. Ze bukt onder het bed om te kijken. En het is daar zwart. Pikzwart. Oh! Ooooh! Dus voor geen goud kruipt ze onder dat bed. Nee! Nee! En met een reuzensprong springt ze in het bed. Nee he! Sneeuwwitje er ook al bij. Hahahaha! En dan: krak, boem! Wat?!Haha! Het hele bed is ingezakt. Het bed is kapot. Dat was dus EEN monster te veel. Nou ligt het bed op de grond. Ja, het is stuk. En weg is het zwart. Aaaah! Geen monster meer. Het past er niet meer onder. Precies. Dus iedereen slaapt als een roos en snurkt als een monster. Hahaha! Alleen maar lieve monsters. Ja! Wat een mooi verhaal, Woezel. Hee, Giel? Ja. Blijf je nou ook bij ons logeren? Ik bij jullie? Ja! Ja! Ja, ja, ja. Als dat mag. Ja! Ja! Logeren! Hartstikke leuk! Gaan we slapen? Ja, dekentje erbij. O, heerlijk. Mag ik naast jou? Ja, natuurlijk. Kom ik tegen jou aan, Pip. Kom maar. Welterusten, Pip. Welterusten, Woezel. Welterusten, monster Giel. Doei.