Dit zijn de Alpen. Een hooggebergte in het midden van Europa. De bergen zien er prachtig uit in de zomer. Bossen en groene alpenweiden waar ’s zomers koeien grazen. De omgeving ziet er vredig uit, maar er zijn ook gevaren.
In de winter komen hier sneeuwlawines voor. De sporen van de verwoestende lawines zijn goed te zien. Struiken en bomen zijn losgerukt en het grasland is kapotgemaakt. De grond op de helling wordt daardoor niet meer beschermd. De regen kan de bodem makkelijk wegspoelen. We noemen dat bodemerosie.
Bodemerosie maakt de helling nog kaler. En het zorgt ook in de zomer voor gevaar. Door de regen worden grond en stenen makkelijk meegevoerd. Alles stroomt naar de beekjes die steeds voller worden, ze stromen over. De kolkende modder kan nu ook grote rotsblokken en bomen meesleuren. In het dal komt de razende modderstroom pas tot stilstand.
Deze grote modderstromen richten enorme verwoestingen aan in de natuur en aan wegen, huizen en stallen. En door de klimaatverandering zullen er in de toekomst nog meer modderstromen voorkomen.
Door de opwarming groeien er hoog in de bergen steeds meer kleine boompjes en struikjes. Ze zijn te klein om in de winter de sneeuwlawines te weerstaan. Ze worden met wortel en al meegesleurd. Wat overblijft zijn deze kale plekken en de kans op nog meer modderstromen.
Om dit te voorkomen worden kleine boompjes en struiken nog voor de winter weggehaald. Er wordt nieuw gras gezaaid en de Alpenweides keren terug. Op deze manier wordt bodemerosie tegen gegaan.