“Een kunstwerk, ja, natuurlijk. Het is zeker een kunstwerk.”
“Hoe kom je erop?”
“Ja, hè.”
“Orville was mijn kat, die kocht ik samen met zijn broer, Orville en Wilbur Wright, noemde ik ze naar het beroemde broedertal die vliegeniers waren. Orville is 5 geworden, hij werd aangereden, en toen ie eenmaal dood was en natuurlijk waren we best verdrietig, daarna ging ie toch de vriezer in en ik had eerder met aangereden beesten gewerkt, dus ik dacht wel van: “daar moet iets mee”, ik kan dit ook niet zomaar een soort van over mijn kant laten gaan dat iemand nou Orville plat rijdt en dat ik daar geen statement uit maak.
En als je het zo ziet, dan is het idee is, ja, dan is het eigenlijk simpel hè als je het ziet. Maar ja, bedenk het inderdaad maar. Maar goed, dat is met alle kunstwerken hè.
Ja, heel simpel. Een dier met een staart en een kop, ja. Zo is ie ook compleet hè.
Ja. Hij is niet echt in de markt gezet hè, we hebben ‘m voor een bepaald bedrag aangeboden eigenlijk op de Kunst Rai, oorspronkelijk was dat 12.500 euro, vervolgens kregen we de aandacht met de kat, dus toen hebben we besloten om nou ja, maar even gewoon eigenlijk pas op de plaats te maken. Dus om ‘m gewoon eventjes eigenlijk van de markt te halen. En nou ja goed, naar aanleiding van de aandacht die er is gekomen is er dus ook een bod gedaan inmiddels van 100.000 Euro. Ja.”
“Nou! Ik geef er niks voor hoor.”
“Nee?”
“Nee, ik geef er niks voor, helemaal niet.”