Nederland is een verzorgingsstaat. Dat betekent dat de overheid het onderwijs financiert, de ziekenhuizen betaalt en mensen die niet kunnen werken in hun levensonderhoud voorziet. Oftewel: de overheid verzorgt haar burgers. Bovendien is ook de arbeidsmarkt sterk gereguleerd: werknemers en werkgevers worden vertegenwoordigd door vakbonden en als er werkloosheid dreigt, zal de staat investeringen doen om meer werkgelegenheid te creëren.
Het heeft tientallen jaren gekost om zo’n verzorgingsstaat op te bouwen, maar inmiddels vinden we het heel normaal dat ze er is. In de filosofie is dat echter helemaal niet vanzelfsprekend. Wat precies de functie van een overheid moet zijn, daarover hebben filosofen altijd sterk van mening verschild.
Zo zijn er aan de ene kant filosofen die vinden dat de overheid zo klein mogelijk moet blijven - de zogenoemde minimale staat. Aanhangers van deze visie, zoals de Engelsman John Stuart Mill, vinden dat de functie van de staat beperkt moet blijven tot het handhaven van de veiligheid. Daartoe heeft zij slechts een politiemacht, een rechterlijke macht en een leger nodig. Zaken als gezondheidszorg en onderwijs vallen buiten haar verantwoordelijkheid, omdat overheidsbemoeienis daar te veel ten koste zou gaan van de vrijheid van burgers, vindt Mill. Burgers kunnen beter zelf hun scholen en ziekenhuizen oprichten en organiseren.
Helemaal aan de andere kant staan de filosofen die geloven in een zogenoemde opvoedersstaat. Deze denkers, waaronder de Engelsman Thomas Hobbes, pleiten juist voor veel overheidsinvloed en sterke controlerende instituties. Dat dat ten koste gaat van de vrijheid van burgers is niet erg, zegt Hobbes, want de staat is een soort ouder, die de burger moet leren wat goed en slecht is. Laat je alles maar aan burgers zelf over, dan zullen zij de verkeerde keuzes maken, denkt hij. De staat moet dus sterk zijn, anders loopt alles uit de hand.
Wat de beste functie van de overheid is, is dus vooral een kwestie van mensbeeld: zijn mensen te vertrouwen of niet? Denk je van wel, dan hoeft de staat niet zoveel invloed te hebben. Maar denk je van niet, dan moet de staat machtig en groot zijn, om de burgers in de gaten te houden. Wat denken jullie: als de leraar nu het lokaal uitloopt, gaan jullie dan rustig aan het werk? Of wordt het dan één grote chaos in de klas?