Processierupsen lopen in lange slierten achter elkaar aan, vandaar de naam processierups.
Als ze groot genoeg zijn graven ze zich in. Waarom doen ze dat? Dat zie je een paar maanden later. De rupsen hebben zich onder de grond verpopt en nu komen er vlinders uit de poppen.
Dit vrouwtje is net uit de grond gekomen en heeft haast. Voor het licht wordt wil ze ergens in klimmen. Het mannetje is kleiner. Ook hij heeft haast. Bovenin de boom pompen de vlinders hun vleugels op en laten ze drogen.
Mannetjes en vrouwtjes ontmoeten elkaar daar boven. Ze proberen zo gauw mogelijk te paren. Na een paring legt een vrouwtje haar eieren op een takje van een boom. Ze bedekt de eieren met schubben van haar achterlijf. Vijanden kunnen ze dan moeilijk vinden. Van dichtbij zien de eieren er zo uit.
Deze sprinkhaan heeft de eieren toch ontdekt en eet ze op. Als de eieren niet worden opgegeten komen er na een paar maanden kleine, harige rupsjes uit. Die haartjes schrikken vogels af.
De pikzwarte kop is erg groot terwijl het lichaam juist erg klein is. De jonge rups wacht op de rupsjes die nog uit het ei moeten komen. Intussen eet hij de resten van het ei op. Het ene na het andere ei komt uit.
Als het kouder wordt spinnen ze met z'n allen een web, dat ze steeds groter en dichter maken. Hier is een tweede groep bezig.
Zo gauw het weer warmer wordt gaan ze eten. Ze vreten met z'n allen hele bomen kaal en groeien snel. De boom is tenslotte bedekt met vette rupsen die nergens meer iets te eten kunnen vinden.
De honger dwingt ze om op zoek te gaan naar een boom, die nog wel bladeren heeft.
Ze lopen daarbij achter elkaar aan alsof ze aan een processie meedoen.