Het mooie en inmiddels verwesterde Boedapest van nu lijkt in niets meer op het kapotgeschoten Boedapest van 1956. Hongarije was na de oorlog onder Russische heerschappij gekomen. Het land wilde in 1956 met een ware volksopstand de stalinistische terreur van zich afwerpen. En heel even, één hoopvolle week lang leek dat te gaan lukken. Maar op de kille ochtend van 4 november denderden van alle kanten Russische tanks de Hongaarse hoofdstad binnen en schoten, ondersteund door de luchtmacht de opstand aan flarden. In 1953 was de grote Russische leider Jozef Stalin overleden. Het bericht dat maarschalk Stalin als gevolg van een ernstige hersenbloeding op 73-jarige leeftijd is overleden. Een paar jaar later, in 1956, zou partijleider Chroesjtsjov een toespraak houden die de communistische wereld op zijn grondvesten deed trillen. Stalin, zo zei Chroesjtsjov. Stalin had zich schuldig gemaakt aan terreur en massamoord. Die toespraak sloeg in heel Oost-Europa in als een bom. In Boedapest werd het daarna snel onrustig en gingen de mensen massaal de straat op. Parlementslid Imre Mecs was toen student en medeorganisator van die eerste demonstraties. De wereld was verbijsterd. Wij ook, al wisten we wel van Stalins schrikbewind. Maar het bleek allemaal nog veel erger. En dat gaf de Sovjetleiding zelf toe. Meer dan ooit wilden we onszelf toen bevrijden. Maar de demonstratie kreeg een omvang die alle verwachtingen van Imre Mecs en zijn medestudenten overtrof. Niet alleen arbeiders, maar ook middenstanders en willekeurige voorbijgangers sloten zich aan. We waren wel met 60.000 tot 70.000 man. De menigte verspreidde zich. Een deel ging naar het stadspark om het reusachtige standbeeld van Stalin omver te halen. Vol hoop riep het Hongaarse volk aanvankelijk op tot vrijheid en democratische hervormingen. Maar al snel nadat de eerste communistische ster naar beneden was getrokken, bestempelde het regime de betogers als fascisten en contra revolutionairen. De eerste gewapende confrontatie vond plaats in de nacht van 23 op 24 oktober. Ik voelde dat de sfeer 's avonds al heel anders was dan 's morgens. Dit was geen radicale maatschappijhervorming meer. Nee, dit was een revolutie. De opstand in Boedapest sloeg over naar het hele land. Massaal gingen de Hongaren de machthebbers te lijf. Wij gaan op weg naar Mosonmagyaróvár, vlak bij de Oostenrijkse grens. In dit stadje liet de opstand uit op een ware nachtmerrie. De vreedzaam begonnen demonstratie ontaardde hier in een mysterieuze, aan inschakeling van massamoord en lynchpartijen. Tot op de dag van vandaag houden die gebeurtenissen de stad in een beklemmende greep. Hier begon het toen, bij deze oude legerkazerne. Net als in Boedapest verzamelde zich hier een uitgelaten menigte op het plein. Geza Kuroli was 19 toen hij was student. Agnes Gabor was 16. We kwamen van de kant van de fabrieken daar. We waren met een hele groep en we kwamen langs de straat daar hiernaartoe. We liepen met gebogen hoofd met elkaar te praten en te zingen tot we tegen de mensen voor ons opbotsten. En de commandant, dat heb ik later gehoord... de commandant vroeg: Wat willen jullie, jongens? En toen zei mijn broer: Niets bijzonders. Alleen de ster op het gebouw naar beneden halen. Toen draaide de commandant zich opzij. De officier hield zijn hand zo. Je zag hem met die hand toen eerst zo bewegen, en toen zo. Toen weerklonk er een salvo. Zonder waarschuwing schoten de soldaten die in loopgraven lagen te wachten hun machinegeweren op de ongewapende menigte leeg. Van alle kanten werd er op ons geschoten. Ze gooiden handgranaten naar ons. In de vensters daar stonden overal soldaten. Daarna volgden er meer salvo's. We werden in de rug geschoten. Ik keek om terwijl ik over de grond kroop. Toen zag ik dat het hoofd van mijn broer helemaal open lag. De bovenkant van zijn schedel was weggeschoten. Zijn hersenen lagen over het gras verspreid. Waarom die soldaten op de menigte schoten wist niemand, maar het gebeurde ook in een aantal andere steden. In Mosonmagyaróvárvielen tussen de vijftig en honderd doden en talloze gewonden. Tijdens een jaarlijkse manifestatie herdenken de bewoners de doden van 1956. Maar welke doden herdenken ze nu precies? Want nadat de slachtoffers waren weggehaald, bestormde de woedende menigte opnieuw de kazerne. Maar dit keer om de soldaten die geschoten hadden naar buiten te sleuren. Daar werden ze zonder enige vorm van proces gelyncht. Janos Feher jaar overleefde de schietpartij bij de kazerne. De volgende dag moest hij gewoon weer naar zijn werk. Hij zag de lynchpartij voor zijn ogen gebeuren. Waarom de lunchpartij plaatsvond? Omdat de mensen totaal verbitterd waren. Dat is ook goed voorstelbaar. Van de een was de vrouw doodgeschoten, van een ander een broer, zus, moeder of vader. Als je in zo'n situatie beland, dat je broer, zus, moeder of vader wordt doodgeschoten, staat echt niemand te applaudisseren. Iedereen wil dan genoegdoening. Ondanks al het geweld heerste er in het hele land optimisme over de toekomst. De eerste week na de opstand, de eerste vrije krant verscheen, er werden zelfs verkiezingen aangekondigd. Maar toen Hongarije aankondigde dat het zich zou terugtrekken uit het Warschaupact, ging dat zelfs Chroesjtsjov te ver. Enkele dagen later rolden de Russische tanks de hoofdstad binnen. Het Westen deed niks. Ze wilden om Hongarije geen conflict met de Russen riskeren. Na de Russische inval stelde Chroesjtsjov direct een nieuwe marionet aan: Kádár. Zeker dertigduizend mensen werden gedeporteerd naar Rusland of gevangengezet. Zo brak onder het bewind van Kádár de nieuwe tijd aan voor Hongarije. Niemand durfde meer over 1956 te praten. De mensen waren bang, niemand vertrouwde elkaar nog. Verklikkers waren overal. Hun aantal moet in de duizenden gelopen hebben. De verklikker netwerken van de geheime dienst waren zo omvangrijk dat iedereen vreesde te worden verraden door iedereen. Met als gevolg dat iedereen zweeg. Ik heb onze kinderen nooit wat verteld. Ik weet het niet. Het zal een onbewuste angst zijn geweest. Ze zagen de littekens op mijn been en vroegen ernaar. Ze wilden weten wat dat was en ik heb toen gezegd: Dat vertel ik ooit nog wel eens. De Hongaarse opstand. Een week van hoop, gevolgd door een periode van 33 jaar zwijgen. In 1989 viel het IJzeren Gordijn. De grenzen gingen open en de vrijheid waaide als een zachte lentewind het land binnen. Er is een immense vrijheid, een vrijheid van meerdere dimensies uitgestort over de Hongaren. En veel mensen kunnen daar niet mee omgaan. En dat was in 1956 anders. Toen wisten miljoenen mensen wel met vrijheid om te gaan. Maar de mensen zijn klein gehouden, onderdrukt, kapotgemaakt. Daar heeft het regime Kádár voor gezorgd. Dat is de meest kwalijke erfenis geweest van het regime Kádár.