Dat ik de vrijheid en de rechten van alle Nederlanders en alle ingezetenen zal beschermen.
Koning Willem II wil net als zijn vader alle macht houden.
…alle middelen zal aanwenden welke de wetten mij ter beschikking stellen.
Maar een aantal kamerleden onder leiding van Johan Rudolph Thorbecke wil niet langer dat de Koning bijna alles voor het zeggen heeft. Ze willen meer macht bij het Parlement en minder bij de koning, en daarvoor moet de Grondwet gewijzigd worden. Koning Willem wil hier niets van weten.
Toegeven op zijn tijd is niet slecht Majesteit. De koning van Frankrijk kon dat niet en zie wat er gebeurde: het volk zette hem af. En uw vader verloor België omdat hij niet luisterde.
Het is inderdaad een roerige tijd. Overal in Europa komen burgers in opstand tegen vorsten en eisen meer macht op. Wanneer ook in Amsterdam en Den Haag rellen uitbreken, geeft Koning Willem II toe. Hij laat minister Thorbecke een nieuwe grondwet schrijven.
In die Grondwet van 1848 krijgt de koning duidelijk minder macht. Hij mag nu niets meer in zijn eentje beslissen. De ministers besturen het land. Zij zijn verantwoordelijk voor wat de koning doet en zegt.
Als ik teken, blijf ik dan koning?
Alleen dan Majesteit.
Ik heb vannacht nagedacht en overwogen. De grondwetswijziging zoals die door de commissie onder leiding van de heer Thorbecke is voorgesteld zal ik aanvaarden. Met heel mijn hart zie ik de onvermijdelijkheid van dit besluit onder ogen. Ik feliciteer dan ook ons geliefd Nederland met de geboorte van een nieuwe constitutie.
En wij noemen haar de “Constitutionele Monarchie”.
Parlementaire Democratie, Majesteit.
Koning Willem schenkt de Eerste Kamer een portret. Hij mag de leden van de Eerste Kamer weliswaar niet meer benoemen, “maar” zegt hij, “dan ben ik nog altijd bij u”.
Nee, nee, nee, nee.
Ja, nee, en dus?
De ministers hoeven dus geen rekening meer te houden met de koning. Voortaan regeren ze met goedkeuring van De Eerste en Tweede Kamer: de Volksvertegenwoordiging. De politieke rol van de koning beperkt zich tot het ondertekenen van wetten en het uitspreken van de jaarlijkse Troonrede.