Je ziet ze weleens op tv. Zwaar ingepakte mensen die een rijdende robot op een verdacht pakketje afsturen. Dat zijn mensen van Defensie. Ze werken bij de EOD, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie. Deze mensen weten alles over munitie en explosieven en daarom helpen ze de politie bij het onschadelijk maken van bommen en het onderzoeken van verdachte pakketjes.
Gelukkig komt het niet elke dag voor dat er zo’n verdacht pakketje wordt gevonden, maar de EOD houdt zich ook bezig met andere dingen. Zo zijn ze nog dagelijks op zoek naar explosieven uit de tweede wereldoorlog die ook nu nog overal verspreid in ons land liggen. Het gaat dan vaak om bommen die destijds door vliegtuigen zijn afgeworpen en niet zijn afgegaan. Als deze zogenaamde blindgangers worden ontdekt, maakt de EOD deze onschadelijk. En dat is veel werk. Ieder jaar worden nog honderden explosieven, vliegtuigbommen en granaten uit de tweede wereldoorlog, gevonden die niet zijn afgegaan.
Meestal ligt zo’n bom verborgen onder de grond. Ze worden gevonden bij graafwerkzaamheden of bij bouwwerkzaamheden. De EOD komt naar de vindplaats toe om de bom voorzichtig vrij te maken van zand. Het onschadelijk maken van explosieven moet heel nauwkeurig worden gedaan, want de bom mag natuurlijk niet meer afgaan. De ontsteker is het gevaarlijkste onderdeel van de bom. Zolang de ontsteker erin zit, moet de bom doodstil blijven liggen. De EOD’ers hebben apparatuur en gereedschappen waarmee ze veilig op afstand deze ontsteker eruit kunnen draaien.
Ook wanneer de ontsteker is verwijderd, moet je voorzichtig blijven. Want in de bom zit nog heel veel springstof. Daarom wordt de bom voorzichtig uitgegraven en naar een open terrein gebracht. Daar wordt hij dan op veilige afstand tot ontploffing gebracht. Als het een grote vliegtuigbom betreft, wordt hij eerst ingegraven en bedekt met een grote berg zand. Dit gebeurt om de scherven, die bij de ontploffing worden gelanceerd, tegen te houden. Zonder zo’n berg zand zouden de scherven tot wel 2 kilometer afstand schade aan kunnen richten.
De EOD werkt niet alleen op het land. Ook in het water doen ze hun opruimingswerk. Zo worden ze vaak ingezet door de kustwacht als er bijvoorbeeld een onontplofte zeemijn in een vissersnet is gevonden.
Als er een militair vliegtuig is neergestort komt de EOD ook in actie. In zo’n vliegtuig kunnen explosieve onderdelen zitten. Een schietstoel in een F16 werkt bijvoorbeeld met zo’n explosief.
De EOD wordt ook buiten Nederland ingezet. In missiegebieden zorgen ze ervoor dat de Nederlandse militairen veilig hun werk kunnen doen. In dit soort gebieden vinden ze veel zelfgemaakte explosieven. De zogenaamde Improvised Explosive Devices (IED’s). Vooral in Afghanistan vormden deze een groot gevaar. Maar in oorlogsgebieden liggen ook vaak mijnenvelden. Voor het opruimen daarvan beschikken de mensen van de EOD over speciale gereedschappen en voertuigen.
Het meest onvoorspelbare werk van de EOD is de ontmanteling van ‘verdachte pakketjes’. De Explosieven Opruimingsdienst Defensie is de enige organisatie die in Nederland dit soort zelf gefabriceerde bommen mag opruimen. En dat is nog best ingewikkeld. Je weet namelijk in tegenstelling tot zo’n vliegtuigbom, nooit precies hoe ze in elkaar zijn gezet.
De mensen van de EOD zijn dus heel belangrijk. Ze moeten naast een flinke dosis lef ook een brede kennis hebben over de verschillende explosieve materialen die er zijn. En hoe je die kunt gebruiken in een bom.