In 1939 waarschuwde Albert Einstein, een beroemde geleerde, president Roosevelt, dat Hitler mogelijk een nieuwe bom ontwikkelde die in één klap hele steden kon vernietigen. Roosevelt benoemde onmiddellijk een commissie die het Amerikaanse atoomonderzoek moest versnellen. Hitler mocht Amerika niet voor zijn.
In 1942 gaf Roosevelt het sein voor het duurste onderzoeksproject uit de geschiedenis waarin de theorie werd getest en de atoombom werd ontwikkeld. Robert Oppenheimer: een briljant fysicus uit Amerika werd benoemd tot leider van het project. Oppenheimer liet een speciaal laboratorium in New-Mexico bouwen. Hij haalde de beste wetenschappers van universiteiten uit heel Amerika naar New-Mexico komen.
Er waren 200.000 mensen bij het project betrokken en het kostte ruim 2 miljard dollar, maar slechts een handvol mensen wist waar het precies om ging. Roosevelt eiste absolute geheimhouding, zelfs vice-president Harry Truman wist van niets. Op 2 december 1942 kwam er een belangrijke doorbraak: in Chicago lukte het een kettingreactie in het laboratorium op gang te brengen.
Begin 1945 weet Oppenheimer dat hij in een half jaar in staat zou zijn een atoombom te maken. Er zou ook een vliegtuig aangepast worden om de bom te kunnen vervoeren. De B29 Superforten waren speciaal ontwikkelde bommenwerpers voor lange afstandsvluchten.In augustus 1945 waren de voorbereidingen voor het testen van de atoombom klaar. De bom kon gegooid worden. Een Japanse stad zou het eerste doelwit zijn.