Het dier is ongeveer 2 centimeter groot en heeft zes poten. Op de smalle kop zitten twee lange antennen, onder de buik zit een dun rietje verstopt en de bruine vleugels zijn plat over het achterlijf gevouwen. Het lijkt op een kever, maar het is een wants.
Kevers en wantsen lijken op elkaar, maar wantsen hebben vaak een platter lichaam. Wantsen hebben, net als kevers, dekvleugels op het achterlijf. De dekvleugels liggen een beetje over elkaar heen, waardoor er een soort kruisfiguur ontstaat. Bij kevers liggen de dekschilden netjes tegen elkaar aan. Ze overlappen elkaar niet.
In ons land komen ruim zeshonderd soorten wantsen voor. Er zijn wantsen die planten eten maar ook wantsen die andere insecten eten. Daarvoor gebruiken ze hun zuigrietje. Hier zie je hoe een wants zijn rietje gebruikt bij zijn prooi.
Sommige wantsen kunnen een stinkende vloeistof uitscheiden, zoals de groene stinkwants. Doordat ze zo stinken laten de roofdieren de wants wel met rust. De groene stinkwants is in de zomer groen, maar in de herfst verkleurt hij naar donkerbruin. Zo valt hij minder op tussen de bruine bladeren. In het voorjaar krijgt de wants weer een groene kleur.