Wij zijn hele grote machines. We kunnen dingen bouwen. Wij zijn hele grote machines. We kunnen dingen slopen, tillen, hakken, zagen, malen, slepen en graven is wat we doen, want daar zijn hele grote machines voor bedoeld. Hele grote machines.
Daar heb je een betonmixer. Hij rijdt achteruit. Hij wordt straks gevuld met betonspecie. Als je beton niet blijft mixen, wordt het binnen een uur hard, daarom moet de trommel voortdurend blijven ronddraaien. Als hij wordt gevuld draait hij de ene kant op. O jee! Ze hebben wat gemorst.
Het beton gaat naar een bouwterrein. De betonmixer rijdt met zijn achterkant naar een pomp toe. Als de betonspecie wordt gestort, draait de trommel de andere kant op. Deze trommel is vol, als je hem leegt, kun je 100 badkuipen volstorten met beton.
Via de pomp komt het beton op de juiste plaats terecht. Het lijkt wel een olifantenslurf. De chauffeur moet ervoor zorgen dat de trommel wordt geleegd. De man die de pomp bedient, zegt hoeveel beton ze nodig hebben. Als de trommel leeg is, drukt hij op zijn toeter. De chauffeur kan de wagen nu weer vullen, maar eerst moet hij hem schoonmaken, want anders wordt het overgebleven beton hard. Dan wordt het zo hard als steen en kan het de machine beschadigen.