De bidsprinkhaan is een insect. Hij heeft 6 poten. Het dier heet zo omdat het met gevouwen voorpoten zit te wachten op een prooi, net of hij bidt.
De vleugels liggen tegen het achterlijf gevouwen. Ze worden bijna nooit gebruikt. Als de vleugels uitgespreid zijn, zien ze er zo uit. De grote ogen zijn samengesteld uit heel veel kleine zeshoekjes. Zulke ogen noem je samengestelde ogen of facetogen. Onder aan de kop zitten de kaken. De voorste poten zitten vol scherpe uitsteeksels. Het zijn vangpoten, waarmee de prooi wordt gegrepen.
Bidsprinkhanen rennen niet achter hun prooi aan. Ze houden zich zo stil mogelijk en wachten op een prooi. Als de prooi binnen bereik van de vangpoten is slaat de rover toe. Vlinders en andere insecten worden gepakt door de gevouwen vangpoten bliksemsnel uit te slaan. Daarna brengt de rover zijn buit naar zijn kaken en al gauw is er niets meer van de prooi over.