Alle stukjes van de bloem hebben een naam.
Het onderste, rechte stuk, heet de stengel.
De gekleurde blaadjes zijn de bloemblaadjes.
In de bloem zitten meeldraden.
En in het midden van de bloem zit de stamper.
Aan elke plant zitten bloemen.
Bloemen zijn zo mooi en kleurig, omdat ze insecten moeten lokken.
In de bloemen zit een zoete stof: nectar.
Insecten vinden dat erg lekker.
Wanneer het insect op de bloem gaat zitten, blijft er geel poeder aan hem plakken.
Dat gele poeder heet stuifmeel,
Het insect neemt het mee naar een volgende bloem.
Als het stuifmeel van de ene bloem op de stamper van de andere bloem komt, komen er nieuwe zaadjes.