Het is de zesde expeditiedag en zoals je hier achter mij kan zien hebben we hier te maken met open water. Een veranderende Noordpool met meer open water en smeltend ijs zal uiteindelijk een voorbode zijn van een veranderend klimaat op de hele wereld.
Ah, daar bent u! En hier ben ik, professor doctor Werner von Boring, onderzoeker van het verleden, heden en de toekomst. En dan heb ik het vooral over ons klimaat. In het klein en ook nog in het groot. Maar zag u wat er net gebeurde op mijn computer hier? Weet u, iedereen heeft het erover vandaag de dag. Maar het gaat niet om vandaag, het gaat om morgen en om te begrijpen wat er dan gebeurt, moeten we eigenlijk beginnen bij gisteren. Nog zelfs eergisteren.
Soms is het koud en soms is het warm. Dat merken we elke dag en dat is altijd zo geweest. Hoe verder je terugkijkt over de miljoenen jaren heen, hoe groter de verschillen. Want je kunt veel zeggen over ons klimaat, maar stabiel dat is het nog nooit geweest. Kijk, en dit is wat ik bedoel, hè! Waar het nu bitter koud is, was het ooit lekker warm en andersom. Veranderingen, veranderingen, altijd maar veranderingen. IJstijden, overstromingen, het ontstaan van zeeën en continenten, warme en koude oceaanstromingen. Het klimaat verandert aan een stuk door. Maar laten we even teruggaan in de tijd. Zo’n 55 miljoen jaar. Toen waren die speedboot en de juffrouw er nog niet, maar die krokodil en die palmboom wel. Echt waar. En weet je hoe dat kwam? Door broeikasgassen, zoals CO2. Toen al! Ik zal het je laten zien. Maar eerst moet ik mijn avontuurlijke vriend Marc Cornelissen netjes bij u introduceren. U zag hem zojuist op de Noordpool en u gaat hem straks veel meer zien. Hij is onderzoeker, hij werkt samen met het Wereld Natuur Fonds. O ja, hij is poolreiziger en nog veel meer. Het is een leuke jongen. Alleen vervelend dat hij mij nooit eens iets uit laat leggen.
Zeg prof, zal ik eens uitleggen waarom dit echt belangrijk is?
Nou ja, daar heb je het al. Kom maar meneer Marc.
Oke! Luister! Utrechtse wetenschappers hebben ontdekt dat zo’n 55 miljoen jaar geleden de aarde zo warm was dat er toen helemaal geen ijs op de polen te vinden was. En ook hier in Nederland zag het er anders uit. Het land lag toen onder water. En ze weten daar in Utrecht ook hoe dat kwam. De CO2-concentratie in de dampkring was tijdens die extreme warme periode maar liefst vijf keer meer dan nu. Dus wat de prof zegt, dat klopt. Het klimaat is variabel en soms heel extreem. En die CO2-uitstoot is dus echt niet alleen van vandaag. Wat wel van vandaag is, is dat het door de mens komt. Wij zitten achter de knoppen. En het is dus niet te wijten aan vulkaanuitbarstingen of andere geologische groeistuipen van onze planeet. Wat die Utrechtse wetenschappers aan het doen zijn, is de geschiedenis van het klimaat op aarde aan het reconstrueren. Door de miljoenen jaren heen. Dat is belangrijk, want dankzij deze kennis kunnen wij straks niet alleen beter begrijpen welke factoren invloed hebben op het klimaat, maar we kunnen dus ook beter voorspellen hoe de mens bezig is dat klimaat te veranderen.
Ja, ja, ja slimme jonge die Marc, hè!? Maar kijk, als je echt meedoet in de discussie over de opwarming van de aarde, dan moet je wel weten hoe het zit met de natuurlijke variatie van het klimaatsysteem. En hoe de mens de natuurlijke variatie uit zijn evenwicht haalt met al die extra broeikasgassen. Maar wacht, ik ga veel te snel. Sorry. Hoe weten we eigenlijk dat het 55 miljoen jaar geleden zo ongelooflijk warm is geweest? En hoe weten we dan ook waarom het klimaat uiteindelijk weer afkoelde naar ijs op de polen zoals nu? Kijk, ik zal het demonstreren. Je neemt een speciaal schip en een speciale grondboor. Want onder de oceaan ligt laag voor laag zand, klei, kalk, steen en allerlei sedimenten. De oudste zit het diepst en de jongste het dichtstbij het oppervlak. En in die lagen zitten dan ook nog fossielen, mineralen, bacteriën, zaadjes, organische restjes, noem maar op. Nou, als je met de boor een goede doorsnee van de bodem naar boven kan halen, dan heb je een heel geschiedenisboek in handen. En dat doen we niet een metertje diep in het slootje van mijn achtertuin. Nee, we doen het bijvoorbeeld onder het Noordpoolijs. En we gaan diep, heel diep, wel vijftienhonderd meter. Kijk, dit is dan wat ze boven water halen. Zo’n boorkern. Dit is een doorsnee van een stukje oceaan waar van alles in zit. Zand, klei, dode beestjes en kijk, dit is een hele natte periode geweest. En dit hier een hele droge. En die geven ons allemaal antwoorden op vragen als hoe warm het toen was, hoe koud, hoeveel planten en wat voor soort planten er toen leefden, hoeveel zuurstof, hoeveel CO2 en ga zo maar door. Nou, door stukjes van zo’n boorkern te onderzoeken – bijvoorbeeld onder een microscoop – kunnen wij door de tijd heen leren hoe onze planeet eruit heeft gezien en wat voor klimaat er toen heerste. Fascinerend!
Wat we dus goed moeten begrijpen is dat onze aarde de voorspelde opwarming wel zal doorstaan. Dat heeft-ie immers 55 miljoen jaar geleden ook al gedaan en zo zal het in de toekomst nog wel eens vaker gebeuren. Maar de vraag is of we als mensen deze voorspelde opwarming wel aankunnen. We leven nu met ruim 6 miljard mensen. Als de zeespiegel verder zal stijgen en je weet dat 60% van de mensen nu aan zee woont, dan zijn de gevolgen niet te overzien. We moeten dus inderdaad werken aan oplossingen. Oplossingen waarmee we de natuur een handje te helpen in plaats van haar dwars te zitten. En daarom is het onderzoek van de Universiteit Utrecht een belangrijke bijdrage.