Hey Jaap Jan! Nienke, Matthijs. Hallo. Oh, lekker warme handen voor een ijstijd-expert. Wij vroegen ons af, hoe heeft het hier in de ijstijd eruit gezien? In de ijstijd was het Nederland kaal, leeg en met heel veel zand. M-hm, maar er waren meerdere ijstijden, he? Ja. Wat is nou de allervetste en grootste en mooiste ijstijd, Jaap Jan? De grootste ijstijd, dat was ongeveer 200.000 jaar geleden...
toen kwam het ijs uit Noorwegen helemaal tot in Nederland. Ik wil samen met jullie de kaart van Europa maken, zodat we kunnen zien hoe dat ijs bewogen heeft.
Ik wilde jou vragen om Nederland aan te geven. Holland! He he he! Deutschland! Ja oder! Ik zal Scandinavie doen. De eilanden ook als vlaggetjes. Hoppa! He ho ho ho!
Wat nou, ik moet mijn grens verdedigen! Das ist die Grenze von Deutschland! Oder, oder. Wegwezen! Volgens mij is dit een hele mooie kaart van Noordwest-Europa.
Ik vind dat jullie het prachtig hebben gedaan. Zullen we naar Noorwegen gaan? Ja, gezellig! We zijn hier in Noorwegen en zo'n 200.000 jaar geleden begon het hier echt flink te sneeuwen. Heel koud. Jaar na jaar na jaar bleef de sneeuw zich opstapelen. Op gegeven moment werd het een pakket van wel twee kilometer dik. Dan noem je het gletsjers, toch? Dat zijn gletsjers. Tegenwoordig heb je in de bergen nog steeds gletsjers.
Dit is bijvoorbeeld een gletsjer in de Alpen. Gletsjers zijn hele lange banen van ijs die helemaal van bovenin de bergen, naar benedenlopen. En je moet je voorstellen, het ijs was zo dik en zwaar...dat aan alle kanten gletsjers zo Europa inliepen. Ook naar Nederland toe. Ja ja, dus vanuit Scandinavië zo... Schoof dat allemaal Europa in. Sorry, maar ze zijn hier aan het werk, we hebben Europa neergelegd... maar ze zijn nog aan het werk. Dit is onze gletsjer, wie van jullie wil erin rijden? In dat ding? Ja, ik natuurlijk! Nee, dat ga ik natuurlijk doen! Degene die raadt hoe zwaar die is, mag erin. Eh, 10.000 kilo. Ik denk 12.375. Dat is het, zij mag erin. Nee, het is niet waar.
Maar 10.000 kilo... Kom maar met dat speelgoed.
Nou sturen. Wauw. Dat is duidelijk. Daar kan je mee de bak bedienen, nu gaat-ie mee omhoog. Oke. Trek die maar naar je toe. Dit is vet, hoor. Ik rij in een shovel! Jeuj! Je moet je voorstellen, deze shovel is de gletsjer.
Ja, we wilden een witte shovel, maar we stellen ons voor dat dit een grote gletsjer is. Een grote witte wand van ijs en sneeuw die langzaam, langzaam begint te bewegen.
In de richting van Nederland. Ze walst heel Noorwegen plat. Zo ging het ook, alles werd helemaal weggeschraapt in Noorwegen. Al het zand uit Noorwegen en uit zee, werd zo Nederland ingeveegd. Nee Nienke, niet Nederland kapot maken! Stop! Hij stopt ergens halverwege Nederland.
Wat gebeurde er toen? Wat gebeurde er toen? Toen werd het warmer en toen smolt al het ijs weer weg. Weg ijs, weg uit Nederland. Ga weg. En is dat in het echt ook zo?
Dit is in het echt ook zo. Je ziet hier dat die gletsjer precies zo tussenin heeft gelegen. Dit zijn bergen. Ja.
Het is hier helemaal uitgegraven door die gletsjer, alles is hier opgeschoven. We hebben aan die gletsjers nog best wat moois te danken...namelijk al onze mooie heuvels en bergen. Wat is het toch fijn om een gletsjer te zijn!
Maar wat ik me net in die shovel bedacht: Woonden er mensen in de ijstijd? In de ijstijd groeide helemaal niks.
Er waren misschien wel jagers die hier voorbij kwamen. Maar verder, als er mensen waren, moesten ze geleefd hebben zoals de Inuit nu op de Noordpool. Hmm. Kijk, volgens mij weten wij genoeg, Nienke. Laten wij maar teruggaan naar de ijstijd.