In 1813 is Willem I koning geworden van Nederland. België hoort in die tijd ook bij ons land. En Brussel is de hoofdstad. In het zuiden van het nieuwe en grote Nederland zijn de burgers ontevreden. Ze vinden dat de koning het noorden voortrekt.
In Brussel breken rellen uit. De Belgen willen een eigen staat met een eigen koning. En ze vormen al een voorlopige regering. Engeland, de Duitse landen en Frankrijk vinden dat Willem het zuiden van Nederland moet opgeven. Maar de koning is koppig. Hij wil vechten voor zijn koninkrijk.
In 1831 trekt een groot Nederlands leger op naar de opstandelingen in het zuiden. De 10-daagse veldtocht. De opstandelingen worden verslagen. Maar dan stuurt Frankrijk een leger om de opstandige Belgen te helpen. Daar kan het Nederlandse leger niet tegenop. Willem I verliest de strijd.
België wordt een onafhankelijk land, met een eigen koning. Maar koning Willem I weigert dat te accepteren. Dat doet hij pas acht jaar later. Het Nederlandse volk begrijpt hem dan niet meer. Ze vinden het helemaal raar dat hij wil trouwen met deze Belgische gravin. En dat terwijl hij jaren lang ruzie heeft met de Belgen!
Willem I moet aftreden, vinden de Nederlanders. In 1840 doet hij afstand van de troon. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon Willem II.