Ik ben Judith Vissers, ik ben 13 jaar oud en ik zit in de tweede klas van de Scholengemeenschap. En ik ben bezig met een praktijkles archeologie.
Er zit iets wat je vaak tegenkomt, zo van: “ik krijg les in archeologie, cool hè?!”. En we kregen eerst les en toen kregen we een opdracht. Toen moesten we eerst een akker uitzoeken en je moet zoeken naar waardevolle dingen, zoals scherven en stenen. Ja, ik moet opschrijven waar ik iets heb gevonden, zodat ik het later terug kan kijken van “waar heb ik die bepaalde steen gevonden?” En de stenen moet ik nummeren.
Kijk: waar ik ook iets interessants heb gevonden, ik vind dit zelf wel heel erg geinig. Het is een beetje beschadigd, het is een pijpenkopje. En ja, voor de rest een hoop stenen, glas een beetje, aardewerk. Kijk: waar meneer ook iets kan over vertellen wat het allemaal is.
Wat je hier ziet, dat weet je wel, dit is een…?
Een pijpenkopje.
Een pijpenkopje. Dit pijpje is ongeveer ouder dan tussen 1740 en 1750. Heb je nog wat, Judith?
Nee.
Ze zegt van niet, maar hier moet je eens kijken. Ze heeft stenen bij. Dit is eigenlijk een spectaculaire vondst! Ze denkt dat ze een steen bij heeft, maar ze heeft een stuk van een Neolithische, dat is de Jonge Steentijd, van een Neolithische vuistbijl. Dit vind je dus nooit hè, in hele je leven, je mag 100 jaar een akker aflopen en als je dit vindt, dan heb je echt heel veel geluk gehad en dat heeft Judith dus. Ze dacht dat ze een steen had. Zie je wel, dat ik zei “breng alles mee wat je op die akker vindt en dan zullen we straks wel zien wat erin zit!” In werkelijkheid ziet zo’n vuistbijl, zo’n handbijl, er als volgt uit. Kijk: ze heeft dus dit stukje bij. Maar het heeft ongeveer deze vorm.
Ik ben opgeleid als archeoloog. En één van de zaken die je leert is het herkennen van vondstmateriaal, dus je herkent het meteen, of dat het Romeins is, Middeleeuws, Prehistorie, het is overduidelijk. In het totaal worden door deze leerlingen 120 akkers afgelopen, dat is natuurlijk immens. Je mag in het algemeen zeggen, dat van de 120 akkers die worden afgelopen, één of twee akkers interessant zijn. Dat noemt men: “die zijn archeologisch besmet”. Als de leerlingen deze opdracht krijgen, zijn ze heel verbaasd. Ze stelden zich af: “wat laat hij ons nu allemaal doen?!” Maar het meeste wat opvalt is: ze zijn verbaasd dat ze allemaal wat vinden.