Ik zit op zwemles.
Dit ben ik: Nicola. Ik kan al heel goed zwemmen. Ik ben niet meer bang in het water.
We doen vaak wedstrijdjes.
Maar ik word altijd laatste.
De andere kinderen kunnen veel harder zwemmen dan ik.
Weer laatste! Het lijkt wel alsof de rest makkelijker zwemt.
Ik wou dat ik net zo goed kon zwemmen als een dolfijn.
Dolfijnen kunnen heel goed zwemmen. Hoe komt dat? Nou, omdat ze vinnen hebben.
Ze zwemmen met hun staartvin. Die is heel sterk.
Ik zwem meer als een kikker!
Dolfijnen bewegen hun staartvin op en neer. Zo maken ze vaart.
Nu ga ik het proberen, zwemmen als een dolfijn.
Als ik sneller wil zwemmen, moet ik ook vinnen hebben!
Deze flippers zijn licht en buigzaam. Net als de vinnen van een dolfijn.
Gek gevoel. Ik heb nog nooit flippers aangehad.
Klaar! Dit zijn mijn eigen dolfijnenvinnen.
Kom maar op met de zwemwedstrijd.
Op uw plaatsen…
…klaar…
…AF!
Ik ben eerste geworden! Nu zijn de anderen veel langzamer dan ik. Ik heb gewonnen
omdat ik flippers aan heb. Daar ga je echt snel van zwemmen.
Maar ben ik ook sneller dan mijn zwemleraar Georg? Dat wil ik wel eens zien.
Klaar voor de start. En… af!
Nicola, Nicola!!
Gewonnen!
Ik ben sneller dan Georg. Sneller dan mijn zwemleraar. Dat had hij vast niet gedacht. Maar het was wel zwaar.
Ik ben veel sneller met flippers dan zonder. Maar zo snel als een echte dolfijn ben ik natuurlijk niet.
Want die oefent ook wat meer…