Dit is een zeekat. Het is een inktvissensoort, die in de Noordzee voorkomt. Aan de kop zitten 8 korte vangarmen. Boven op de kop staan twee grote ogen, waar de zeekat goed mee kan zien. Onder aan de kop zie je de vin en de adembuis bewegen. De vangarmen zijn bezet met rijen zuignapjes. Daar houdt de zeekat zijn prooi mee vast.
Deze krab vertrouwt op zijn gevaarlijke scharen. Maar de zeekat is niet bang en slaat toe. Met zijn armen houdt hij de krab stevig vast, terwijl hij die opeet. Een zeekat heeft twee lange vangarmen. Die kan hij strekken en weer intrekken. Met beide armen grijpt deze zeekat een garnaal. En hier wordt een krab gepakt. Het gaat zo snel, dat je niet eens ziet wat er precies gebeurt. De korte armen brengen de prooi naar de bek, die tussen de armen zit.
Een zeekat heeft geen tanden, maar een soort snavel. Daarmee kan hij zelfs harde krabbenschalen kraken. Dit visje loopt groot gevaar. Een zeekat heeft het visje gezien. De lange armen schieten naar buiten en het visje is gevangen. Tegenspartelen helpt niet meer. Zeekatten eten garnalen, krabben, visjes en kreeften.