In Nederland zie je wolven alleen in de dierentuin. De wolf is een roofdier, hij eet andere dieren om in leven te blijven. Met zijn scherpe hoektanden kan hij zijn prooi vangen en verscheuren. De vacht van de wolf kan bruingrijs, zwart, bruin of wit zijn, dat hangt af van het
seizoen en de plaats waar de wolf leeft. In de winter kan de vacht wel 6 centimeter dik zijn: lekker warm – en dat is ook wel nodig want de wolf slaapt altijd buiten.
Wolven hebben gele ogen. Ook in het donker kunnen ze goed zien. De poten van een wolf zijn lang: ze kunnen er lange afstanden mee lopen.
Wolven hebben een goeie neus: ze ruiken of er gevaar dreigt of dat er een lekker hapje in de buurt is. Om goed te ruiken steekt de wolf zijn neus in de lucht, tegen de wind in.
“wat ruik ik?”