In 1996 kwam de Stelling van Amsterdam op de Lijst van Werelderfgoederen van UNESCO. Daar ging een hele voorbereiding aan vooraf. We waren al een tijdje bezig met het voorbereiden van provinciale bescherming van de Stelling van Amsterdam en ook van andere verdedigingswerken. En die Stelling van Amsterdam was een zodanig belangrijk monument dat je zegt: zorg dat het een zo hoog mogelijke status krijgt. Ik denk dat mij dat als bestuurder heeft aangesproken, die Stelling had een status nodig om een goede bescherming te krijgen, want in een gebied waar veel ontwikkelingen waren, werd het natuurlijk bedreigd op onderdelen. De meeste Werelderfgoedmonumenten die we nu hebben, daarbij speelt water en land een rol. En of dat droogmakerijen zijn of het stoomgemaal in Lemmer of de molens bij Kinderdijk of de Stelling van Amsterdam, dat is allemaal dat thema en daarmee onderscheid je je van de piramides in Gizeh en de Borobudur in Indonesië. Ik denk dat de Stelling natuurlijk interessant was, omdat hij zo prachtig nog in volledige staat in stand gebleven is. Hij is eigenlijk compleet. Een inventarisatie die heb ik gemaakt met mijn collega destijds en we hebben hier ongeveer tot de laatste grenspaal, militaire grenspaal, alles geïnventariseerd, want op het moment dat het beschermingsbesluit genomen wordt bescherm je de status quo: wat is er op dat moment en hoe ligt het? En dat is een hele prestatie, want het is heel minutieus en goed gebeurd met heel veel kennis van zaken en ik denk ook dat juist door die goede voorbereiding en die goede beschrijving die er gemaakt is, dat dat gemaakt heeft dat het uiteindelijke besluit ook met één hamerslag genomen is bij UNESCO om dit toch echt tot werelderfgoed te maken.