‘Terror’ is het Latijnse woord voor ‘angst’ en ‘paniek’. Die angst en paniek ontstaan wanneer een terrorist een aanslag pleegt die succesvol uitpakt. De overheid heeft de situatie dan niet onder controle, de bevolking wordt bang, en de terrorist lacht in zijn gebalde vuistje.
Sinds 11 september 2001 denken we bij terrorisme al gauw aan die verdraaide moslimfundi’s. Maar dat zijn zeker niet de enige paniekzaaiers in de geschiedenis. Zo had Duitsland in de jaren ’70 te maken met de antikapitalistische RAF, Nederlandse treinpassagiers werden geteisterd door Zuid-Molukkers, de IRA streed jarenlang voor een onafhankelijk Noord-Ierland en de ETA in Spanje voor een eigen staat waar de Basken lekker met elkaar kunnen basketballen.
De gezaaide terreur wordt vaak geoogst in de media. Hoe meer aandacht van de pers, hoe banger de bevolking, en hoe groter de kans dat de overheid uiteindelijk zwicht voor de terroristen. En zo kan zelfs een fris Nederlands meisje opeens bij de Colombiaanse FARC ingelijfd worden, als lijntje naar de media. En dat is pas echt een gevaarlijke functie, een lijntje zijn in Colombia.