Hooikoorts heet zo, omdat het vooral voorkomt tijdens de hooitijd. Verder heeft het weinig te maken met hooi, maar wel met stuifmeel, oftewel ‘pollen’ - en die zijn de schrik van elke hooikoortspatiënt. De ronddwarrelende pollen komen terecht op de slijmvliezen in de ogen, neus en oren en dat valt niet bij iedereen even goed. Het lichaam komt met een tegenreactie en maakt histamine aan. En dan heb je de pollen aan het dansen.
Door de histamine gaat je neusslijmvlies opzwellen, er ontstaat een branderig gevoel en je gaat je te buiten aan niesbuien. En traanbuien! Je oogwit is opeens oogrood, je kijkers jeuken als een gek. Pien in de kop, jeuk in de keel en ook nog jeukende rooie bulten: hooikoorts zou net zo goed ‘pollenjeuk’ kunnen heten. Want het zijn de pollen, die je mollen.
De piek van de pollenplaag ligt in mei en juni, want dan strooien onze groene vrienden hun stuifmeel lustig in het rond. Op een regenachtige dag worden die pollen meteen weer uit de lucht gespoeld, en kunnen hooikoortspatiënten eindelijk weer de frisse buitenlucht in. Maar op zonnige en winderige dagen dan roept de pollenpolitie Code Rood uit. Patiënten kunnen maar beter binnen blijven, en samen iets leuks doen. (Zakdoekje leggen.) Hooi!