Gebarentaal is de taal van dove mensen. Het is een visuele taal. Dat betekent dat je de taal kan zien. In gebarentaal worden woorden en letters uitgebeeld door het lichaam. Maar net als bij de sprekende taal heeft elk land zijn eigen gebarentaal. Er is dus niet maar 1 gebarentaal, er zijn wel 140 soorten gebarentaal. Al die talen hebben hun eigen gebaren voor woorden. Meestal zijn die gebaren totaal verschillend, maar ze kunnen ook op elkaar lijken. Hier een paar voorbeelden.
Nu zal ik wat vertellen over water. Kun je iets omhoog met de camera? Dankjewel. In gebarentaal is het belangrijk dat het gebaar en de mimiek samen zijn, dat je het volledige plaatje hebt. Ik zal wat voorbeelden geven van gebaren uit verschillende landen. Het eerste voorbeeld komt uit de Nederlandse gebarentaal. Dat is water. Waarom is dat? In Nederland zie je heel veel water om je heen. Een ander gebaar is een Aziatisch gebaar, dat is water, op deze manier. En in Australië en Nieuw-Zeeland gebaren ze het op deze manier. En waarom is dat? In Azië, Australië en Nieuw-Zeeland gebaar je water bij je hoofd, en dat heeft ermee te maken dat ze daar veel drinken omdat het daar warm is. Maar je hebt ook veel gebaren die hetzelfde lijken, zoals kat. En in Engeland gebaar je kat. En wil je zelf ook een beetje gebarentaal leren, probeer dan eens je eigen naam te spellen!