Hey!
Wat hebben verkiezingen, hard leer en Ton
Koopman te maken met
de piano?
Kijk eens aan.
De piano.
De boterham met pindakaas,
de tegenvallende weersverwachting,
de kringverjaardag onder de instrumenten.
Wat ik bedoel
te zeggen: deze rakker kennen we állemaal.
Van muziekschool tot tochtige stationshal
en van de videoclip van
je lievelingsballad tot
de Fundafoto’s van die iets te dure crib:
de vleugel zie je overal.
Piloten gebruiken er zelfs twee,
maar die verdienen dan ook heel veel geld.
De piano voelt zo vanzelfsprekend, maar is
er niet altijd geweest.
De soundtrack van Jurassic Park mag
dan zoet pianospel bevatten,
maar die dino’s hoorden destijds hoogstens
wat benen fluitjes van onze voorvaderen.
Nee, de piano is ontstaan aan
het begin van de 18e eeuw.
De Italiaan Bartolomeo Cristofori
te Florence staat te boek
als de uitvinder van de piano.
Hoewel, piano - Cristofori sprak
zelf liever van Un Arpicembalo di nuova
inventione, che fa’ il piano, e il forte,
a due
registri principali unisoni, con fondo di
cipresso senza rosa.
Lijkt meer een songtekst van Eros
Ramazotti, maar Cristofori zei hiermee:
ik heb een klavecimbel uitgevonden
dat hard en zacht kan, met twee
paar gelijkgestemde snaren en
een zangbodem van cypres zonder rozet.
Ik vind piano wel beter bekken.
Maargoed: deze naam verklaart
de bloedlijn en de verbetering: dat
klavecimbel is de voorvader van de piano,
met één groot minpunt: het was aan
of uit - druk de toets van een klavecimbel
in en pats, daar is de toon.
Hoe hard of zacht je ook speelt.
Want met het indrukken van de toets
pluk je bij een klavecimbel aan de snaar.
En dat plukpunt is nogal abrupt.
Heel irritant.
Daarnaast heeft
het klavecimbel een vrij korte uitklank,
dus je druk de toets in en de toon sterft
vrij snel weg.
De tedere toetsenist van toen die smachtte
naar meer expressiemogelijkheden.
Nou Cristofori was een van de lichten
die zich bezighielden met het upgraden
van het klavecimbel.
De grote vernieuwing zat in de aanslag.
De snaren werden niet langer
getokkeld, maar aangeslagen.
Met een hamertje, voor elke toets één.
En die hamerslag
die kon je doseren, afhankelijk van
je humeur maar vooral van
de gespeelde muziek.
Daarmee is de piano een snaar-,
toets- én slaginstrument.
Drie vliegen in een klap.
Maargoed die hamertjes
waren trouwens niet van bouwmarktijzer
maar van hout, bekleed met hard leer.
Die hardleerse
klank bleek vilttehard dus nam men vilt.
Die vilten hamerkop leverde een
rondere, meer zangerige klank op.
Die vroege piano werd ook
wel fortepiano of
pianoforte genoemd.
Ook de naam Hammerklavier kwam voor, met
name bij muzikale timmerlieden.
Barokcomponisten als Scarlatti, Händel
en Corelli kwamen testen bij Cristofori.
Bach vond dichtbij huis de firma
Silbermann, die ook een fortepiano
ontwikkelde.
Maar die kon de toets nog niet doorstaan.
Snel spel
kon het mechaniek niet goed aan
en het volume was wat magertjes.
Maar die fortepiano
ontwikkelde zich razendsnel.
De vroege bloei van de piano viel samen
met de carrière van Mozart en collega’s,
die zeer geïnspireerd werden door de
uitgebreide dynamische mogelijkheden van
het instrument.
De onvolkomenheden werden stuk voor stuk
weggenomen.
Silbermann en
de Franse bouwer Érard verbeterden het
mechaniek, waardoor er
steeds virtuozer kon worden gespeeld.
Daarnaast kreeg bouwer Broadwood uit
Engeland in 1783 het patent op het pedaal.
Hoe dat werkt, vertel ik zo.
Sindsdien heeft
elke piano twee of drie pedalen.
En het volume van
het instrument nam ook toe.
Waar de vroege fortepiano nog een houten
frame om de zangbodem had, werd er in de
19e eeuw gebruikgemaakt van gietijzer voor
het frame, dat ook wel pantserraam heet.
En in combinatie met
het kruissnarige systeem dat Steinway in
1855 introduceerde, werd
het mogelijk om fors fortissimo te spelen.
Alsof je van een oude
keukenradio naar een peperduur hifisysteem
ging.
In de tussentijd waren
de concertlocaties ook gegroeid,
van wufte Weense salons
naar lijvige Amerikaanse concertzalen.
Dat volume dat kwam dus goed van pas.
Er staat door al die kruiselings bespannen
snaren best wat kracht
op zo’n vleugelframe: maar liefst 18 ton.
Dat volume komt
dus niet uit de lucht vallen.
Zo’n vleugel evenmin, wees blij, zo’n 500
kilo valt nogal rauw op je dak.
Die kilo’s zijn trouwens welbesteed.
Er worden hoogwaardige houtsoorten
gebruikt voor een goede resonantie.
Het hout werkt
dus mee bij de klank van de vleugel.
En het frame is ijzersterk.
De klep van zo’n vleugel doet ook mee.
Die is er trouwens ook met een functie.
Hij projecteert en doseert
de klank, dus de snaren maken geluid en
de klep zorgt dat de klank, de concertzaal
of de alpenweide in gaat.
Zet je ‘m op de hoogste stand,
dan projecteert hij maximaal.
Je kan de klep er zelfs afhalen.
Maar ja, als de buren thuis zijn doe je
de klep zelfs helemaal dicht.
Het klavier bestaat uit
88 toetsen, witte en zwarte.
Zoals Michael Jackson al zei: it don’t
matter if you’re black or white.
Je kan ze door elkaar heen gebruiken.,
maar wel
weten wat je doet, het klinkt niet
perse mooi.
De witte toetsen worden tegenwoordig
van hout met
een laagje kunststof gemaakt,
maar ‘iervoor van ivoor.
Maar dat mocht niet meer.Zielig
voor olifanten.
De toetsen gaan van laag naar hoog.
De laagste tonen, dat zijn enkel snarige
bassnaren.
Dat zijn hele dikke units.
Hoe hoger je komt, hoe dunner de snaar.
Maar om te zorgen dat die bassnaren
de rest niet overstemmen,
zijn de hogere pianonoten dubbel of
zelfs driedubbelsnarig uitgevoerd.
Dus ik druk een toets in.
En ik bespeel met één toets wel drie snaren.
Dat zal je leren bas.
Een piano heeft dus 88 toetsen,
maar veel méér snaren.
Oja, die pedalen. Ik demonstreer ze even.
Voor je gaat spelen altijd het
linkerpedaal indrukken, da’s de koppeling.
En dan rustig het rechterpedaal indrukken
om weg te rijden.
Nee sorry.
Het rechterpedaal is
het demperpedaal of sustainpedaal.
Dit laat de gespeelde tonen doorklinken,
ook als je de toets loslaat.
Bij het indrukken komt een
demper van zacht vilt los van de snaar.
Zo kan deze vrij doorklinken.
Het linkerpedaal zorgt bij
een rechtopstaande piano
dat de hamertjes dichterbij
de snaar komen.
Dat zorgt voor een zachtere klank.
En bij zo’n vleugel verplaats je
met het linker pedaal alle hamertjes zo,
dat ze minder snaren tegelijk raken.
Dus inplaats van
drie, maar twee bijvoorbeeld.
Zelfde effect, zachtere klank.
Het middelste pedaal is bij
een rechtopstaande piano vaak een
studiepedaal.
Er komt dan een strookje vilt
tussen de hamer en de snaar en voilà:
je hebt
die geliefde neoklassieke pianosound die
je kent van al
die studymusicplaylists op Spotify.
Daar vinden wij wat van.
Op een vleugel
is dit middelste pedaal heel geinig: dit
sostenutopedaal laat alleen de
toetsen doorklinken die ingedrukt zijn op
het moment dat je dit pedaal indrukt.
Als je daarna doorspeelt, blijft
er niets hangen - behalve die paar tonen.
Tenzij het heel vochtig is, dan willen
sommige pianotoetsen letterlijk
blijven hangen. Heel vervelend.
Daarom is
het bijhouden van de luchtvochtigheid en
de temperatuur van de ruimte waar de piano
staat heel belangrijk.
Zo’n Alpenweide is dus funest eigenlijk.
Een halfjaarlijkse stembeurt is
ook van belang.
De pianostemmer zet
de stemkruk op de stempen
en zorgt voor een snaarstrak resultaat.
Verwaarloos je je piano, dan raakt
hij ontstemd.
Net als onze pianospelende premier
als hij in het hokje zijn stempen
kwijt is.
als je op Mark Rutte stemt
ben je dus eigenlijk ook een pianostemmer?