Hoeveel had jij? Ik had zeven.
Jij mag beginnen straks.
Wat hebben dobbelstenen, propellers en de
Villa Volta te maken met atonaliteit?
De mens is gek op muziek.
Lekker meeneuriën op ‘t werk
of meegalmen onder de douche.
Fijne opera-aria's, Altijd is Kortjakje ziek,
Of die ene hit van Britney Spears.
Muziek met een duidelijke melodie,
met een paar pakkende akkoorden die je ook
op je gitaar kunt mee tokkelen.
Kortom, muziek die we begrijpen.
Muziek die houvast biedt.
Muziek met een heldere tonaliteit
waarin een duidelijke grondtoon
en een bijbehorende melodie en harmonie te horen
zijn.
Consonante, welluidende muziek met af en toe
een dissonant.
Maar dat is prima, want je weet
hoe je muziek geaard is, waar je thuisklank is.
Tonale muziek is dus als een huis met een
stevige fundering, als een auto met vier wielen,
als boerenkool met rookworst.
De gelukzalige situatie die ruw verstoord werd
door componisten
die zich als een stel pubers gingen afzetten
tegen die vaste tonaliteit. Hop!
Weg met de fundering.
Dag rookworst en zo'n auto, daar kan best
een wiel van af.
Het was 1885.
Europa danste nog op ultratonale walsjes.
En in de concertzaal klonken
tonale symfonieën, maar
Franz Liszt kwam met een Bagatelle sans tonalité.
Een eerste verkenning van
de Dark Side of the tonal moon.
Ook Alexander Skrjabin en iets later Max
Reger schurkten al tegen het tonaal-occulte aan.
Dat deed men door veel chromatiek te gebruiken.
Je weet
wel, veel halve tonen pan, pom, pom, pom, pom.
En ook door het toepassen van
bitonaliteit en polytonaliteit:
twee of meerdere toonsoorten
die tegelijkertijd klinken.
Gekkenhuis!
Zoals Villa Volta in de Efteling: je raakt
gedesoriënteerd.
Dat geldt niet alleen voor de luisteraar, maar ook
voor de uitvoerenden.
Want speel een stukje Mozart en
je ervaart een soort logica in de
opeenvolging van akkoorden in het verloop van
de melodie.
Maar speel een atonale compositie
en je ervaart een soort los zand.
Wég zijn de relaties in de voorspelbaarheid uit de
veilige tonaliteit.
En deze muzikale desoriëntatie,
deze ongefundeerdheid, vonden de componisten uit
de vroege fase van de atonaliteit geen probleem.
Want waarom zou alles rondom een vast tooncentrum
en veilige consonantie moeten draaien?
Arnold Schönberg
en collega's Anton Webern en Alban Berg,
die samen de Tweede Weense School vormden, waren
klaar met dat eeuwenoude
toonsysteem
en vonden dat alle tonen even belangrijk waren.
Het ging nu om de emancipatie van de dissonant.
Musicoloog en filosoof
Theodor Adorno duidde deze ontwikkeling
als ‘de bevrijding van
de muziek, van de dwang van de tonaliteit
en daarmee de ongehinderde ontplooiing van
de muzikale expressie.
Wat vrije atonaliteit
betreft, werd het voor driftleven van de klanken’
een bevrijding dus, waar Adorno
wel een kanttekening bij plaatste:
Men moest waken voor al te mechanisch componeren.
Daarmee doelde hij op
de twaalftoonstechniek van Arnold Schönberg.
Want om te voorkomen dat je als modern atonaal
componist in verleiding kwam om volgens de oude,
veilige wetten ‘mooi’ te componeren,
moest je gebruik maken van hulpmiddelen.
veilige wetten ‘mooi’ te componeren,
moest je gebruik maken van hulpmiddelen.
veilige wetten ‘mooi’ te componeren,
moest je gebruik maken van hulpmiddelen.
De dodecafonie was zo'n middel.
Je hoeft alleen maar tot twaalf te kunnen tellen.
De techniek was dat je een reeks van twaalf tonen
bedacht, waarbij er geen
enkele toon van de chromatische toonladder
meer dan één keer voorkwam.
Zo was elke toon gelijk.
Een soort van communistisch componeren.
Het resultaat is abstracte muziek die wat
unheimisch over kan komen, want unheimisch:
Je mist Heim, je mist thuis,
een grondtoon, een duidelijk frame.
Overigens was de twaalftoonstechniek
nog maar het begin, want een generatie later namen
de serialisten zoals Boulez
- die daar ook een boel les in heeft gegeven - en
parameterisatoren,
zoals Messiaen het avantgardestokje over.
vlak ook de aleatoriek niet uit.
Alea, de teerling is geworpen.
Waarbij toeval, improvisatie en onberekenbaarheid
leidend zijn.
Dobbelsteenmuziek dus.
Onder de atonale kapstok
zijn de mogelijkheden legio,
van abstracte geluidscollages, tot
George Antheils Ballet Mecanique voor een bataljon
pianola’s, een sirene, en een paar propellers.
Ik heb het nu wel steeds over
atonale muziek, maar de componisten daarvan
hielden helemaal niet van die term.
Want het waren
met name de conservatieve critici die
afkeurend schreven over het werk van bijvoorbeeld
Arnold Schönberg, die met
zijn Drei Klavierstücke in 1909
een avontuurlijk pad bewandelde.
Schönberg
en collega's spraken zich op hun beurt weer
uit tegen het gebruik van
dat label: ‘atonaliteit’.
Dus met terugwerkende kracht wil
ik hierbij dan ook mijn en onze
oprechte excuses voor dat
filmpje aanbieden aan deze scheppers van zoveel
atonaliteit.
Je gooide twaalf gek!
Nee, meen je dat... nee!