Ik sta in de Beemster, een polder in Noord-Holland. 400 jaar geleden kon ik hier gewoon het water induiken. In 1600 is de Beemster namelijk nog een enorm meer van wel 14 duizend voetbalvelden groot. Een bekend gezegde is God schiep de wereld, maar Nederlanders maakten hun eigen Nederland. Van water land maken een Nederlandse specialiteit waar we wereldberoemd mee zijn geworden. En het echt grote werk is hier begonnen, met de Beemster. Tussen 1607 en 1612 is het meer helemaal droog gemaakt. Van water hebben ze dus land gemaakt en niet zomaar land, nee heel bijzonder land. Het land is onderverdeeld in hele grote vierkanten van 1800 bij 1800 meter. Die zijn weer onderverdeeld in kleine vierkanten, die op hun beurt zijn weer verdeeld in rechthoekige kavels. En dan kun je dat op deze kaart natuurlijk goed zien, maar vanuit de lucht zie je het nog veel beter. Beemster, here we come. Moet je kijken! Overal om je heen kaarsrechte wegen en sloten. Dit landschap is echt bijzonder. Daarom staat het ook op de Werelderfgoedlijst van UNESCO, samen met nog veel meer bijzondere gebieden en plekken. Wat dacht je bijvoorbeeld van de Notre Dame in Parijs, het Colosseum in Rome, Great Barrier Reef in Australië of de Chinese Muur. Allemaal op die lijst. En dus ook onze eigen Beemster. Maar hoe hebben ze van al dat water dit prachtig ingedeelde land gemaakt en waarom? De rijke kooplieden zochten naar goede investeringen om nog meer geld te verdienen, zoals bijvoorbeeld het droogleggen, hier van de Beemster. Land is immers veel meer geld waard dan water. Je kunt er bijvoorbeeld koeien op laten grazen of huizen op bouwen. In die tijd heeft het droogleggen van de Beemster bijna 1 miljoen euro gekost, maar veel meer opgeleverd. De rijken werden nog rijker en kregen de smaak te pakken. Ze gingen aan de slag met meren als de Schermer en de Purmer en ga zo maar door. Van water land maken, prachtig! Zo'n drooggemaakt stuk land, zoals hier het Schermermeer, noem je trouwens een polder. Maar hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen? Met oer Hollandse molens. Die pompen al het water uit het meer. Maar ja, dat water moet natuurlijk wel ergens naartoe en daarom wordt er om het meer een ringvaart gegraven. Vanaf hier kun je de ringvaart heel mooi zien liggen. In die tijd waren er nog geen graafmachines, dus alles gebeurde met de hand. Meer dan duizenden mensen zijn twee jaar bezig geweest om die hele vaart te graven alleen met schep en kruiwagen. Kun je het je voorstellen wat een werk! Helaas zijn alle poldermolens uit de Beemster verdwenen. Hier in het gebied dat na de Beemster werd leeggepompt, de Schermer, staan de molens nog wel. Als het waait. Brengen de draaiende wieken een scheprad. Of in dit geval een vijzel in beweging. En kan de molen het water gaan verplaatsen. Van laag voor de molen naar hoog achter de molen. Een zo'n molen kan het water van anderhalve meter diep droogpompen. Dat betekent dat je voor het Beemstermeer, wat vierenhalve meter diep is drie molens nodig hebt. Drie keer anderhalf is viereneenhalf. De eerste molen staat aan de oever van het meer en haalt de eerste anderhalve meter water eruit. Dat water gaat naar de ringvaart. Het waterpeil is nu anderhalve meter gezakt. Tijd voor molen twee. Van molen twee, gaat het nu naar molen een en die maalt het weer de ringvaart in. Ja we zijn er, drie meter is weg. Tijd nu voor molen drie. Van molen drie naar molen twee, naar molen 1, de ringvaart in. Deze drie molens achter elkaar, noem je een molengang. Nou om een groot meer als de Beemster leeg te pompen heb je meerdere molengangen naast elkaar nodig. Het allerlaatste water, van molen twee naar een. Alles in de ringvaart. Yes! In 1612, in nog geen twee jaar tijd was de hele Beemster leeg. Nu kon de inrichting van het land beginnen! In 1612 was al het water weg en begonnen ze met de bebouwing van het land. Gek idee dat je 400 jaar geleden hier gewoon een meer in liep. Vierenhalve meter diep! De grond, een soort zeeklei, blijkt ontzettend vruchtbaar te zijn. Ideaal voor landbouw en veeteelt. Dat komt goed uit, want in die tijd groeien de steden snel en is er veel voedsel nodig. Dat smaakt naar meer en ze gaan aan de slag met het leegpompen van de Schermer. En daar is vooral één man heel erg blij mee. Jan Adriaanszoon Leeghwater. Bij het leegpompen van de Beemster was hij nog verantwoordelijk voor de bouw en het plaatsen van de molens. Bij het leegpompen van de Schermer wordt hij verantwoordelijk voor het hele project. En later voor nog veel meer plassen en meren. Al die polders moeten natuurlijk wel leeg blijven. Kijk, als je niks doet lopen ze vanzelf weer vol, bijvoorbeeld met regenwater en in hele droge periodes hebben ze juist water nodig voor de landbouw in de polder. Honderden jaren is dat waterbeheer gedaan door molens. Tegenwoordig zijn alle molens vervangen door elektrische gemalen. Da's handig, want ook als er geen zuchtje wind staat. Werken ze gewoon. In de Beemster houden twee gemalen de waterstand goed in de gaten. Is de waterstand in de sloten hierna te laag, dan laat gemaalbeheerder Piet, water vanuit de ringvaart de sloten instromen. Maar stel nou dat door hevige regenval het waterpeil te hoog is, dan laat gemaalbeheerder Piet juist water vanuit de sloten de ringvaart in pompen. Van laag, min vierenhalve meter naar nul. De ringvaart! Net als vierhonderd jaar geleden dus. En zo houden ze hier in dit bijzondere gebied nog altijd droge voeten. Ik neem nog even een frisse duik terug in de tijd.