Wat heeft een taal eigenlijk aan een grammatica? Het gaat bij taal toch vooral om de woorden? Waarom moet daar ook nog eens een grammatica bij?
Stel je voor dat er een taal bestond met alleen maar losse woorden voor mensen (Jaap, Kim, boer, vrouw), dieren of dingen (banaan, paard, tijger), eigenschappen (lekker, geel, lief) en acties (eten, rennen, aaien, zoeken). En stel, je zou telkens maar één woord tegelijk mogen gebruiken. Dat zou best lastig zijn!
Je zou misschien met het woord banaan kunnen aangeven dat je graag een banaan wilt hebben, of dat je zin hebt in een banaan. En misschien kun je ook nog wel uitdrukken dat je bananen vies vindt, dan moet je bij het gebruiken van het woord banaan een vies gezicht trekken. Maar dan heb je eigenlijk al een soort van grammatica. Want door tegelijk banaan te zeggen én een vies gezicht te trekken, combineer je twee betekenissen tot een soort zin.
In die taal met losse woorden zul je al gauw de neiging hebben om twee woorden bij elkaar te zetten: banaan lekker, paard rennen, tijger aaien. Dit is de basisgrammatica van alle talen: door de woorden in die volgorde naast elkaar te zetten, voeg je als het ware een extra betekenis toe: een banaan is lekker, het paard doet rennen, en tijger en aaien leveren samen de beschrijving op van iets wat je doet: in kindertaal zou je zeggen tijgertje-aaien
De volgorde van woorden is daarbij meestal belangrijk: boer zoekt vrouw betekent iets heel anders dan vrouw zoekt boer, en toch zijn het precies dezelfde woorden. Het is de grammatica van de taal die voor die betekenis zorgt.
Als je woorden met elkaar kunt combineren heb je al een heel behoorlijke taal, maar echte talen hebben daarnaast nog veel meer grammatica nodig. Als je wilt zeggen dat een banaan niet lekker is, dan kun je natuurlijk een nieuw woord gebruiken (banaan vies), maar het woordje niet is dan best handig om als derde woordje toe te voegen. En als er drie bananen voor je liggen zul je ook de behoefte hebben om er een aan te wijzen: die banaan is lekker. Echte talen hebben daar allemaal aparte woorden voor, zoals de verwijswoorden of voornaamwoorden (zoals die, deze, hij, wij).
En dan heb ik het nog niet eens over de grammatica die het mogelijk maakt om te zeggen dat een banaan lekker is geweest, of over drie dagen lekker zal zijn. Of de manieren om te zeggen dat Jaap zei dat Kim die banaan lekker vindt (maar jij niet).
Taal kan dus eigenlijk niet zonder grammatica. Wat je met losse woorden kunt doen is maar heel beperkt. Zodra je een gesprek wilt voeren heb je ineens heel veel grammaticale elementen nodig, uitgedrukt in woordvolgorde, kleine klankverschillen of extra woordjes. Pas door een slimme combinatie van al die elementen ontstaat een echte taal.
Daarom heeft een taal een grammatica nodig.