De kleur van je ogen wordt bepaald door de hoeveelheid pigment in je iris. Veel pigment zorgt voor bruine ogen, en anders zijn ze lichter, bijvoorbeeld groen of blauw. Door de verschillende hoeveelheden pigment wordt van het licht in je ogen alleen het groene, blauwe of bruine deel rondgestrooid. Dat heet de Rayleigh-verstrooiing, vanwege lord Rayleigh, die zijn ogen duidelijk niet in zijn zak had.
De hoeveelheid pigment heeft te maken met de genen. Degenen die je ouders zijn. Van hen krijg je de genen die je oogkleur bepalen. Maar als je moeder blauwe ogen heeft, en je vader bruine, dan is de kans groot dat jij bruine ogen hebt, want de ‘bruine’ genen zijn dominant. Maar je kan ook groene ogen hebben, als 1 van je grootouders die had. Of de melkboer van je grootouders.
Door de dominantie van die bruine genen lopen de meeste mensen in de wereld dus rond met bruine ogen. Maar de meeste kruipende mensen hebben juist blauwe ogen. Vrijwel alle baby’s worden zo geboren, en krijgen later pas hun ‘eigen’ oogkleur. En dat moet je maar geloven... Op onze blauwe ogen.