Dit zijn olifanten. En waaraan kun je die goed herkennen? Aan hun slurf natuurlijk. Alle olifanten hebben een slurf. Maar er zijn nog meer dieren die een slurf hebben. Eentje kennen jullie vast wel. Weten jullie welke?
Vlinders. Ja, die hebben ook een slurf. Alleen zie je die niet zo goed. Daar aan de voorkant, bij zijn kop, beweegt iets. Dat is de slurf. Maar die kun je zo haast niet zien.
Maar van bovenaf kun je de slurf ook niet echt zien. Daar zie je vooral zijn twee ogen en zijn voelsprieten, dat zijn die lange zwart-witte dingen op zijn kop.
De slurf kun je alleen van onderaf zien. De vlinder kan hem uitrollen. En weer oprollen. En wat doet een vlinder daarmee? Dat kun je hier zien. De vlinder stopt zijn slurf in een bloem.
Als hij klaar is, rolt hij ‘m weer op.
Maar waarom stopt een vlinder zijn slurf in een bloem? Heel simpel. Diep onderin zit lekkere nectar. En die kan hij er met zijn slurf uitzuigen. Dan rolt hij zijn slurf uit en stopt hem diep in de bloem. In deze opengesneden bloem zien jullie beneden iets lichtgroens. Daar zit nectar aan.
Daar zoekt de vlinder naar. Er zit maar een piepklein beetje nectar in elke bloem. Daarom moet een vlinder bij heel veel bloemen langs voor zijn honger gestild is. Elke keer stopt hij z’n dunne slurf erin en zuigt de nectar op. Alsof het een rietje is.
De vlinder eet elke dag een paar uur lang. Alleen doordat hij zo’n lange slurf heeft, kan hij bij de nectar.
Dus niet alleen olifanten hebben een slurf. Vlinders ook.