Er zijn zware straffen voor tot slaaf gemaakte mensen die in opstand komen, maar toch is er altijd verzet geweest tegen de slavernij. Klein verzet, zoals dat sommigen tot slaaf gemaakten expres het eten van hun meester heel zout maken of dat ze stiekem geld of goederen meenemen om die weer te kunnen verkopen, maar ook groot verzet. Sommige tot slaaf gemaakten lukte het om weg te komen van de plantages. In Suriname vluchtten zij diep de jungle in. Daar overleefden ze samen en vormden ze groepen. En soms besloten ze met hun groep plantages aan te vallen om anderen tot slaaf gemaakten te bevrijden. Nog steeds leven mensen in het regenwoud van Suriname die afstammen van deze groepen. Zij worden de Marrons genoemd. Zij hebben hun eigen taal en cultuur. Ook op andere plekken vechten mensen voor hun vrijheid. Op Curaçao organiseerde de tot slaaf gemaakte man Tula een grote opstand tegen de onderdrukkers en op Aruba komt de tot slaaf gemaakte vrouw Virginia Dementricia in opstand tegen haar eigenaar. En zo zijn er nog veel meer mensen die zich verzetten. Het Nederlandse leger in de koloniën treedt keihard op tegen de opstanden. Ze doen er alles aan om te voorkomen dat tot slaaf gemaakten vrij komen. Want Nederland verdient heel veel geld dankzij de slavernij en dat geld willen ze niet kwijt.