Vroeger werd er van hoogveen brandstof gemaakt: turf. Grote gebieden zijn in enkele eeuwen afgegraven. Zodra het veen was verdwenen, trokken de mensen verder een nieuw hoogveengebied in. De bovenste veenlaag, de bolster, is niet bruikbaar als brandstof. Eerst wordt deze laag er afgeschept. Daarna kom je bij de bruikbare veenlaag. Die wordt in blokken afgestoken. Op sommige plaatsen is de veenlaag wel 5 meter dik. Hier zien we hoe het turfsteken in zijn werk gaat. Het veen wordt in even grote blokken gestoken en afgevoerd naar een opslagplaats om te laten drogen. Als de veenblokken gedroogd zijn, noemen we het turf en is het een brandstof geworden. Het verschil tussen het natte en gedroogde veen is erg groot. Als je in het natte veen knijpt, loopt het water langs je vingers. Het gedroogde veen is net karton. Als je goed naar de turf kijkt, kun je nog plantenresten zien zitten.