Ga jij maar een bloem maken. Is dat niet leuk?
Een bloem is lekker moeilijk.
Nee, dat is makkelijk hoor.
Hé, hallo, ik zit al de hele tijd op jullie te wachten! Hoep heeft lekkere pannenkoeken gemaakt en die zijn we nou heel mooi aan het versieren. Ja hè?
Ja.
Zo, kijk eens wat ik heb! Lekkere melk, wie wil er een glaasje?
Ja, ikke!
Jee, kijk eens, alsjeblieft.
Hé Hoepie, heb je je pannenkoek al versierd?
Ik heb zeker mijn pannenkoek versierd. Tadaaaa!
Wow!
Wow, hebben jullie gezien wie het is?
Ja, Hoela!
Jij hebt mij gemaakt!
Ja, kijk. Maar nu moeten we onze pannenkoek snel gaan opeten, want anders wordt het koud hè.
Ja. Ja, smakelijk eten!
Smakelijk eten!
Hé, en Hoepie?
Ja Hoela?
Als we nou straks klaar zijn met pannenkoeken eten, dan gaan we lekker verstoppertje spelen hè, want dat had je beloofd.
Ja, maar Hoela, voordat wij verstoppertje gaan spelen moeten we eerst iets anders doen.
Wat dan?
Nou…
Schoonmaken.
Wat schoonmaken?
Je mond.
Je toet, ja, kijk maar, jullie hebben allemaal een smerige toet.
Moet dat echt Hoep?
Ja toch, kinderen?
Ja!
Hoep, ga jij dan ook je toet schoonmaken?
Ja, ik hoef dat niet, kijk eens: ik heb heel netjes gegeten. En ik heb geen vieze toet. Zie je? Jongens, jullie moeten eerst effetjes jullie toet gaan wassen. Okay, we gaan eventjes in de kast kijken. Kom maar effe mee. Wat hebben we nodig allemaal jongens?
Water!
Water heb ik daarbuiten, we hebben doekjes nodig, handdoekjes, zal ik die maar even vasthouden?
Hé Hoepie, hier staat het.
Kom maar mee.
Ik wil die roze!
Okay, ik heb water ja.
Oh, dan zetten we het op tafel.
Ja, maar we moeten dat even opruimen dan jongens.
Ja, dat doen we.
Okay. Zullen we dat eventjes gewoon hier zetten alles? Hebben jullie water, oh, voorzichtig, voorzichtig. Zet dat maar op de tafel. Gaan jullie maar jullie toet wassen, dan ga ik eventjes nog de tafel opruimen. Zo. Hé, jullie zijn al bijna schoon, hoe kan dat? Waar is het vuil gebleven?
In het water.
In het water?
Maar waarom moet je eigenlijk je toet wassen?
Anders wordt het in bed vies.
Oh ja.
Anders wordt het in bed vies en als je gaat spelen met je vriendjes, worden zij vies.
Dat is niet leuk hè?
Dat kan toch niet.
Ik ben klaar!
Ben je klaar?
Ik ben ook klaar!
Ja, je ziet er heel goed uit.
Kom eens even hier, dan zal ik het even controleren. En Hoep, waarom denk jij dat je klaar bent?
Oh, dat ik het gezien heb.
Is alles weg?
Je ziet er mooi uit. En nu kunnen we gaan verstoppertje spelen!
Ja!
Jee, Hoela is ‘m. Hoela, jij bent ‘m, jij moet ons gaan zoeken ja.
Oh.
Hé, maar Hoepie?
Wat is er?
Hoepie, jij hebt je melk nog niet op.
Oh. Oh, ja, dat klopt.
Effe wachten hoor.
Okay. Okay, we gaan verstoppen!
Hoepi?
Wat is er?
Kijk nou!
Wat?
Jongens, kom eens kijken naar Hoep.
Wat is er?
Hallo, jij bent vies.
Oh, echt?
Ja!
Kijken dan. Ohhhh, nou.
Ja, je kan wel netjes eten Hoep, maar je kan nog niet zo netjes drinken!
Nou.
Nou moet je toch je toetje wassen!
Okay, wie wil mij helpen?
Wij gaan hem allemaal wassen!
Jeee!