Ieder jaar op 11 november trekken groepjes kinderen langs de straten. Ze dragen lampions en ze zingen liedjes. Zoals hier in het stadje Zaltbommel. Ze vieren het feest van Sint-Maarten.
Zaltbommel heeft een kerk die gewijd is aan Sint-Maarten. Maarten heette eigenlijk Martinus. Hij werd geboren in het jaar 316 na Christus. En toen hij 15 was, werd hij soldaat in het Romeinse Leger.
Op een dag kwam hij in een stad in Frankrijk aan. Het was winter en verschrikkelijk koud. Bij de stadspoort zat een bedelaar, gekleed in lompen. De man had het heel erg koud. Hij kon die nacht wel doodvriezen! Toen Martinus de arme man zag, scheurde hij zijn mantel in tweeën en gaf hij de helft aan de bedelaar.
Diezelfde nacht droomde hij van Jezus die gekleed was in de halve mantel van de bedelaar. Dat was voor Martinus een Teken uit de Hemel. Martinus verliet het leger, liet zich dopen en werd monnik. Hij probeerde overal goed te doen en arme mensen te helpen, en uiteindelijk werd hij een Bisschop in Frankrijk.
En na zijn dood werd hij Heilig verklaard.
De liedjes die de kinderen zingen zijn eigenlijk bedeliedjes. Ze spelen de bedelaar. En net zoals Sint-Maarten de helft van zijn mantel aan de bedelaar gaf, geven de inwoners van Zaltbommel iets aan de kinderen: snoep of mandarijntjes. En de kinderen mogen al dat snoepgoed niet zelf houden: de helft gaat naar mensen die het minder goed hebben.
Want je rijkdom delen, daar gaat het om tijdens het Sint-Maartensfeest. Ook in Zaltbommel.