Er was eens een piraat. Net als elke piraat droomde hij ervan om een schat te vinden. En al dromende deed hij een ontdekking.
Wat klopt daar heen tegen de boot?
Ah, een fles met een briefje. O, het waren maar stukjes papier. ‘Wat heb je nou aan stukjes papier?’ dacht hij. Nou, het was een schatkaart.
Hij hoefde alleen maar de stukjes bij elkaar te leggen. Hier lag vast de grootste schat van de wereld begraven. Snel plakte hij alle stukjes aan elkaar.
Met zijn kaart ging hij snel op zoek naar de schat.
En toen ineens… het schateiland!
Hij begon meteen met schatzoeken.
‘Wat doe je?’ vroeg de papegaai.
‘Ik? Ik zoek een schat.’
‘Er is hier geen schat,’ zei de papegaai. ‘Wat moet je met een schat?’
‘Ik ben een piraat. En piraten zoeken altijd schatten. Kijk!’
‘Hij zit verkeerd aan elkaar geplakt,’ zei de papegaai.
‘Mag ik?’ En de papegaai plakte de kaart anders aan elkaar.
‘Daar moet je heen.’ Zei de papegaai.
‘Nou je het zegt!’
‘Ik zou je wel kunnen helpen met zoeken.’
‘Ik kan je hulp goed gebruiken. Kom mee.’
Met zijn tweeën zeilen was een stuk makkelijker.
‘Land in zicht!’ riep de papegaai.
De kaart bracht ze bij een ander eiland. Zouden ze hier de schat vinden waar ze zo op hoopten?
Ze groeven overal, maar vonden niks.
‘Hé, wat doen jullie daar?’ riep een boze stem.
‘Sorry!’ zei het piraatje. ‘We zoeken een schat.’
‘De grootste schat van de wereld,’ zei de papegaai trots.
‘Het enige wat je hier vindt, is een heleboel zand en stenen.’
‘Ik heb een schatkaart. Kijk zelf maar.’
‘Hij is verkeerd aan elkaar geplakt,’ zei de landrat en plakte hem anders aan elkaar.
‘Bedankt,’ zei de piraat en wilde weer weggaan.
‘Hé,’ zei de landrot, ‘mag ik met je mee? Ik wil geen landrat meer zijn.’
‘Tuurlijk’ zei de piraat.
Waar moesten ze beginnen? Plotseling…
‘Eindelijk gered’ riep een piratenmeisje uit. ‘Ik zit hier al eeuwen en niemand was naar mij op zoek.’
‘We zijn eigenlijk op zoek naar een schat,’ zei de piraat.
‘Hier zijn geen schatten. Alleen palmbomen.’
-‘Geen schat?’
-‘Nee, geen schat.’
‘Ik vind die schat nooit,’ zuchtte hij.
‘Die kaart is verkeerd geplakt,’ zei het piratenmeisje. Ze keek naar het verdrietige piraatje.
‘Je moet gewoon blijven zoeken. Ik help je wel,’ zei ze.
Hij dacht dat hij de schat nooit zou vinden.
Zijn vrienden probeerden hem op te vrolijken.
‘Niet bij de pakken neerzitten.’
-‘Kom op!’ –‘Laten we gaan.’
‘Laten we er met zijn allen naar zoeken,’ zei het piratenmeisje.
‘Ja!’ riep de rat.
En de papegaai krijste: ‘We gaan de grootste schat van de wereld zoeken.’
‘Wat doen jullie nou?’ vroeg het meisje. De anderen waren ook in de war.
‘En de grootste schat van de wereld dan?’ vroeg de papegaai.
‘Die heb ik al gevonden… Jullie.’