♪Hallo daar ben ik weer, ik ben Flip de Beer, bij wie mag ik logeren? Wie is dat deze keer?♪
Hallo allemaal, vandaag gaan we iets heel leuks doen, alleen ik weet nog niet precies wat. We gaan eerst knutselen. Op een blaadje tekenen. Een schaar. En knippen.
En plakken. Wat wordt dit nou? Oh, het lijkt een wolk.
Nou zal ik het dichtplakken hè.
Een wolk op een stokje.
Alsjeblieft. Ik ben benieuwd of jouw wolk ook helemaal bovenin de lucht kan. Laat me eens kijken. Zo. Even kijken waar ie… Wat is het?
Het zijn allemaal dingen op stokjes vastmaken.
Van wie is deze vogel? Van Floris.
Nou, een mooi vogeltje!
Floris, jouw vogel is wel een hoogvlieger hè.
Ja.
Daar gaat ie hoor.
En deze vliegt heel laag.
Ik wil ook op een stokje.
Het takje is een beetje dun, dus niet te hard laten vliegen, want anders dan ben ik bang dat jouw vogel bzzzzzzzzzt… Kan je dat proberen om mij te helpen?
Ja, ik wil best wel helpen, maar ik snap er nog steeds niks van. Waarom gaan we nou een laken ophangen. Dus wolken op een stokje, dan een laken ophangen.
Okay. Okay, leg maar neer.
Nou, een groen laken op de grond. Het lijkt net gras.
Daar gaat ie hoor.
Hè, waarom doet hij nou het licht uit?
1, 2…
Ja!
Ik ben benieuwd.
Een lamp. Oh, nu snap ik het!
Yes.
Schaduwen! We gaan schaduwspel doen.
Ah, dit is al een oude boom hoor.
Het verhaal gaat over de herfst.
Oh, wacht even, hij is nou wel erg groot geloof ik hè.
Ja.
Dus we haalden er een boom bij.
Nou, dan hang ik ‘m eventjes op zijn plekje.
Oh, dit wordt mooi. Nog een boom erbij. Prachtig. En als je dit aan een stokje vasthoudt, kan je de vogel laten vliegen. Wat slim zeg!
“Hé”, zegt de slak, “wat ben jij aan het doen?”.
Ssst, ssst, het verhaal gaat beginnen.
“Hé, wat ben jij aan het doen?”.
Een spin.
Nou ga ik even kijken wat er met die zon aan de hand is.
Jongens, trek aan het touwtje, dan gaat de zon omhoog.
De egel loopt in het bos.
Ja, de zon komt op.
“Egel, kom je?”.
Wie heeft de egel? Ja, daar is de egel.
De egel loopt in het bos. Hij loopt op de dorren blaadjes en dat kan je heel goed horen, luister maar.
Hè? Hoe kan dat nou?
Die staat heerlijk hoog aan de hemel.
Oh, dat doet dat jongetje bij die blaadjes, wat slim zeg! Hier is mijn wolk! Ik doe de wolk!
De vogels vliegen voorbij. En die roepen…
Kom maar met de vogels.
Jullie moeten gaan schuilen!
Jullie moeten gaan schuilen!
We moeten gaan schuilen!
Dan zegt de eekhoorn “hhh, ik ga lekker onder het paddenstoeltje zitten”.
Wie heeft de eekhoorn jongens?
“Kom op egel”.
Ja, doe de eekhoorn maar en de egel maar omhoog.
Hij houdt van de regen.
Nee, die houdt helemaal niet van de regen joh.
Goed zo. Ik zie mij, ik zit op de paddenstoel. Oh, wat mooi is dit zeg! Hier ben ik, met mijn wolkje.
En je gaat achter het kleed staan en je ziet: het regent, het regent.
Het regent, de pannetjes worden nat. Er kwamen tien soldaatjes aan… en die vielen op hun gat!
Die vielen op hun gat.
Tot ziens allemaal.
Dag, tot ziens, tot de volgende keer!
Die vallen op hun gat.