♪Hallo daar ben ik weer, ik ben Flip de Beer, bij wie mag ik logeren? Wie is dat deze keer?♪
Hallo allemaal!
Wij gaan nu met zijn allen een verhaal bedenken zelf en dan gaan we het tekenen, net als de kip, en dan…
We gaan een verhaal maken.
En dan maken we er een stokje aan.
En tekenen, en een stokje eraan.
Dan kan je ‘m zo vasthouden en kun je ‘m bewegen.
En wat gaan we er dan mee doen?
Waar zullen we het over doen? Een huis.
Oh ja, ik kan goed huizen bouwen, dat ga ik eventjes tekenen. Poppetjes?
Poppetjes, poppetjes, ik schrijf het op.
Oh, een huisje en poppetjes, we gaan zelf het verhaal maken!
Maar dan hebben we nog een poppetje nodig dat een jongetje is, dat ging jij toch maken, eerst dat poppetje?
Ja. Dat ga ik doen.
Een poppetje hebben we nodig en een huisje.
Dat is een beetje zwaar hè, anders knip je eerst een stuk eraf.
Dat hebben we allemaal nodig voor het verhaal.
Hoe begint een verhaal?
Eh, “Er was eens…”… of zo?
Ik heb nu opgeschreven “Opeens viel er een jongetje uit de Hemel”.
Oh mooi!
En toen… Want we hebben ook nog opgeschreven…
Ik ga sterren maken.
Ja, Jessy, het is ontzettend belangrijk dat jij nu even een tipipop tekent.
Een tipipop?
Dankjewel, mag ik ‘m zien? Hier, even pakken.
Een tipipop, dat is zeker een belangrijke pop voor het verhaal. Nou, een klein tipipopje. Waarom zou dat stokje er nou aan zitten? Dat snap ik nog even niet.
Als ik die tipipop dan nog een klein beetje meer uitknip.
Maar ik maak de (…).
Ja. Komen jullie effe, dan ga ik even zeggen hoe het werkt.
Oh, fijn.
En deze heks?
Nee, de heks doet niet mee, want die zit niet in ons verhaal.
Ik weet het nog niet precies.
Hier is je vogel.
Dit is een heel groot huis.
We moeten aan deze kant gaan staan.
Ja, als je zo doet, dan kan je ‘m heel goed zien, als je ‘m goed ertegenaan houdt.
Oh, we moeten dat tegen dat witte schermpje houden. En als je ‘m aan een stokje hangt, dan kan je ‘m bewegen. Nu snap ik het!
Hallo allemaal, kom deze kant op! Deze kant op!
Hallo allemaal.
Je mag hier gaan zitten. Hartelijk welkom bij het Schaduwtheater. Dames en heren, wij hebben net een verhaaltje geschreven met Muna, Jessy, Tim en Eden.
Mm-mm. Nu begin ik het een beetje te begrijpen. Oh.
Nu gaan we het voor jullie opvoeren. Het was een mooie zonnige dag en opeens vielen er twee jongetjes uit de lucht.
Oh, een schaduwverhaal!
Dat waren Raymen en Raymen Tipipop, het waren broers. Ze vielen uit de lucht, maar de vo-gels, die vingen ze op en gooien ze weer terug. En dat deden ze de hele tijd.
Je ziet het in de schaduw.
Dat vonden de jongetjes in het begin wel leuk, maar na een tijdje werden ze er wel een beetje misselijk van.
Ja, natuurlijk! Een mooi verhaal hebben ze bedacht hè.
Dus kwamen ze op de grond terecht en zeiden ze tegen de vogels: “ho, ho jongens, ik wil nu effe chillen!”. Dus dat deden ze maar.
“Effe chillen”!
Ze gingen chillen met de vogels in de zon. Ze kwamen Flip de Beer tegen.
Ja!
“Hallo”, zei Flip.
Hallo.
“Ik ga jullie trakteren op patat, frikadellen en ijs”.
Ja.
En daarna zei Flip: “ik weet nog wat, we gaan met zijn allen naar de zon!”.
Ja, dat had ik bedacht!
En in de zon was het helemaal niet zo heet. En uiteindelijk was daar een hele goede bioscoop.
Ja, dat hebben we zo bedacht!
En dat was het einde van dit verhaal.
Oh, wat een goed verhaal hè jongens. Het is mooi geworden zeg! Leuk, schaduwtheater. Dus dan heb je poppetjes nodig aan een stokje en licht, en schaduw natuurlijk. Wow! En een goed verhaal.
Tot de volgende keer!
Dag, tot de volgende keer!