Pannavoetbal is een vorm van straatvoetbal op een klein veldje. Pannavoetbal wordt meestal twee tegen twee gespeeld en een wedstrijd duurt maximaal 5 minuten. Als een speler in balbezit is, moet hij binnen 15 seconden een doelpoging doen, anders gaat de bal naar de tegenstander. Hij kan een panna of een doelpunt scoren. Een panna is een beweging waarbij een voetballer de bal tussen de benen van de tegenstander door poort. Het woord ‘panna’ is Surinaams voor ‘poort’. Een panna is geslaagd als de poortende speler zelf balbezit houdt na zijn beweging.
In het straatvoetbal, dat grotendeels draait om dit soort bewegingen, worden panna’s gebruikt om de tegenstander buitenspel te zetten. Bij een panna is de wedstrijd direct afgelopen. Wanneer er na 5 minuten geen panna gescoord is, telt het aantal gescoorde doelpunten. Een groot verschil met het echte voetbalspel is dat er geen regels zijn en de bal niet uit kan gaan of achter kan raken. Er is dan ook geen scheidsrechter aanwezig. Een ander verschil is dat het scoren van een doelpunt niet het belangrijkst is. Bij panna staan mooie acties, respect afdwingen en de tegenstander aftroeven voorop. Vooral ‘respect’ is een belangrijk begrip binnen Pannavoetbal. Fair play is erg belangrijk en gevaarlijk spel is dan ook niet toegestaan. Een speler die zich tijdens de wedstrijd hier niet aan houdt, kan gediskwalificeerd worden.
Behalve twee tegen twee op een veldje, kan Pannavoetbal ook één tegen één gespeeld worden in een speciaal daarvoor bedoelde ‘kooi’. Een veel gebruikte manier van uitspelen of passen is het spelen van de bal via de muur of zijkanten van veld of kooi en achter de doelen.