Een vergissing? Een oefenterrein vol bomtrechters? Nee, gelukkig niet. De kuiltjes zijn niet groter dan een theekopje. In elk kuiltje zit zo een mierenleeuwlarve.
Het beestje heeft een platte kop met twee enorme kaken. Het lichaam is helemaal bedekt met haren. Daarmee voelt de larve dat er in de buurt iets beweegt. Om aan eten te komen graaft de larve een valkuil.
Zij loopt in kringetjes achteruit. Met haar achterlijf duwt zij het losse zand weg. Zij graaft zich helemaal in en maakt een kuiltje. Als de kuil wat dieper is, begint zij met zand te gooien. De kop gebruikt zij als zandschepje. Zij smijt het zand weg. Het lijkt niet veel te helpen. Het droge zand glijdt elke keer terug. Maar de mierenleeuw houdt vol.
Versnelde beelden laten zien, wat er allemaal gebeurt bij het graven van de kuil. Een niets vermoedende mier loopt vlak langs de rand van de valkuil. De larve onder in z'n kuil heeft de mier al horen komen. De mier heeft pech. Ze valt in de kuil. Uit alle macht probeert ze nog weg te komen, maar elke keer glijdt ze terug. De rover gooit met zand om de mier niet te laten ontsnappen. Onder in de kuil is het snel met de mier gedaan.
De kaken grijpen de mier stevig vast. In een animatie zie je wat er gebeurt. De kaken houden de prooi vast. De mierenleeuwlarve spuit de mier in met verteringssap. De mier lost van binnen op en wordt leeggezogen. Alleen het huidje blijft over. Het vangen van een mier nog een keer. Vastpakken Tegenspartelen. Inspuiten met verteringssap en leegzuigen.