Elke kweker van kasgroenten schrikt, als hij deze kleine witte vliegjes op de bladeren van zijn kasplanten ontdekt. Ze zijn zo klein, dat je een vergrootglas nodig hebt om ze goed te kunnen bekijken.
Een stelletje is aan het paren. Links het mannetje en rechts het wat grotere vrouwtje. Na de paring brengt het vrouwtje eerst haar vleugels in orde. Daarna gaat ze eitjes leggen. Ze plakt de eitjes een voor een tegen de onderkant van een blad. Door haar achterlijf een beetje te verplaatsen komen de eieren niet op een kluit te liggen, maar worden ze in rijen gelegd.
Als er veel witte vliegen zijn, komen er heel veel eieren. De onderkant van dit blad is ermee bezaaid. Hier heeft het vrouwtje de eitjes in een cirkel vast geplakt. In elk eitje groeit een beestje, dat nog niet op een witte vlieg lijkt. Zo'n beestje heet een larve.
Na een paar dagen verandert de larve in een pop. Uit de pop kruipt een tenslotte een jonge witte vlieg. Vliegen kan ze nog niet. Ze gaat steeds meer op een volwassen dier lijken. Eerst worden de vleugels opgepompt. Ze worden stapje voor stapje groter. Je ziet ze groeien.
De jonge witte vlieg is volwassen en kan zich nu voortplanten. Ze paren. Ook zij legt op haar beurt eitjes. Daaruit komen larven die van planten leven. Als er veel witte vliegen zijn, hebben hun larven veel eten nodig. Daarom zijn ze zo schadelijk voor kasgroenten.