De maan aan onze nachthemel. Een lichtgevende bal met donkere en lichte vlekken. Als we de maan van dichtbij bekijken kunnen we het beter zien.
Met een sterke telescoop kijken we naar de volle maan. De donkere en lichte vlekken kunnen we nu goed bestuderen. Wat we zien zijn maankraters. Kraters op de maan zijn eigenlijk een beetje te vergelijken met bergen en dalen op aarde. De maan is niet helemaal vlak, er zijn heuvels en dalen. Soms zijn ze groot, en soms zijn ze klein. Maar alle kraters zijn ontstaan door meteorietinslagen.
De maan is 4,5 miljard jaar geleden ontstaan. Het is dan een gloeiende bol van vloeibaar lavagesteente. Als de maan langzaam afkoelt, wordt het een gladde bol. Maar dan komen de eerste inslagen. Een groot stuk meteoriet slaat in aan de onderkant van de maan, en laat een gigantische krater achter. Gedurende miljoenen jaren daarna volgen er nog veel meer kleine en grote inslagen op de maan. De maan wordt niet beschermd door een atmosfeer zoals bij ons op aarde. Meteorieten kunnen de maan dus ongehinderd bombarderen. Ze zorgen ervoor dat de maan geen glad oppervlak meer heeft, maar bezaaid is met kraters, heuvels en dalen.
Maar de grootste donkere vlek op de maan is niet ontstaan door een meteoriet. Er was ooit een groot lavameer. Toen dat afkoelde, bleef er een donkere vlakte achter. Vroeger dachten mensen dat die donkere vlekken zeeën waren op de maan.
Tot op de dag van vandaag blijven er inslagen voorkomen op de maan. Het zal dus nog wel even duren voor het er rustig is.