O, o, was ik al begonnen? Goedenacht, o nee eh, goedendag. Ik was even in de war, want het is nog zo donker. Dat heb je in de winter hè? Dan weet je soms niet meer of het dag of nacht is.
Hèhè, dat is beter. Het is bijna Kerstmis en ik wil op tijd mijn boom versieren. Gelukkig hangen de lampjes al, ik hoef nu alleen nog maar wat ballen op te hangen, en de piek in de top te zetten.
Het kerstfeest wordt altijd gevierd op 25 en 26 december. Eigenlijk vieren we dan twee dingen tegelijk.
Veel mensen vieren dat Jezus is geboren. Jezus werd geboren in een stal, en daarom zie je onder een kerstboom vaak een kerststal staan met schapen, een ezel en een os erin.
En je ziet ook dat Jezus niet in een wieg ligt, maar in een kribbe. Dat is een ander woord voor een bak waar dieren uit eten.
En we vieren ook dat de dagen weer langer worden, al merk je dat nog niet. Daarom steken we al die lichtjes aan. Om de zon een beetje te helpen.
Toen Jezus werd geboren stond er een heldere ster aan de hemel. De piek in de kerstboom moet die ster voorstellen. Ik denk dat ik mijn beste vriend Weesley maar vraag of hij hem hoog in de boom wil zetten, want hij durft namelijk alles.
De mensen willen graag een boom in huis omdat die laat zien dat het gauw weer voorjaar wordt. Ze willen natuurlijk geen kale boom zonder blaadjes, maar een groene boom, dus zet iedereen een den of een spar in zijn kamer.
De lichtjes in de boom jagen het donker weg zodat het gezellig wordt in huis. En die kerstballen? Dat zijn eigenlijk appeltjes. Vruchten die zeggen: de lente komt eraan! Nieuw leven! Weg met de kou.
En weten jullie wat mijn moeder altijd deed? Die bakte koekjes met een gat erin. Kerstkransjes, en die hingen we in de boom.
O, dat zal Weesley zijn, dan kan ik hem meteen vragen of hij de piek in de boom wil zetten. Wacht even...
Tja, dat was de buurman, die vroeg of ik mee wilde spelen in zijn kerststal. Als ezel!!!
Nou, tot ezels dan maar!