Nederland is een democratie. Om de vier jaar zijn er Tweede Kamerverkiezingen, waarna de grootste partij gaat proberen om samen met andere partijen een regering te vormen. Om te voorkomen dat er teveel macht in handen van een partij terechtkomt, kent Nederland een scheiding van machten, de trias politica: de wetgevende macht wordt gevormd door de regering en de Staten-Generaal, dat zijn de Eerste en de Tweede Kamer;- de uitvoerende macht is in handen van de regering. De derde macht, de rechtsprekende macht, is geheel onafhankelijk. Paul Cliteur: “Degene die dat ontwikkeld heeft, de Franse filosoof Montesquieu, die heeft gezegd dat als alle macht nou in een hand komt, dus de staat heeft alle macht en dat is als het ware, ja, onverdeelde macht, dan kan dat gemakkelijk tot machtsmisbruik leiden”. Dit systeem heeft een aantal ingebouwde controlemechanismen: de uitvoerende macht is verantwoording schuldig aan de wetgevende macht, en de wetgevende macht is op haar beurt weer verantwoording verschuldigd aan de burgers, die invloed kunnen uitoefenen door middel van verkiezingen. Als Nederlander heb je vanaf je 18e jaar kiesrecht: actief kiesrecht: je mag stemmen bij verkiezingen, en: passief kiesrecht: je kunt je verkiesbaar stellen. Vanaf je 18e kun je je dus kandidaat stellen voor bijvoorbeeld de Tweede Kamer of de Gemeenteraad. Naast de wetten die door de regering en de Staten-Generaal worden gemaakt, komt veel regelgeving tegenwoordig ook uit Europa: ongeveer de helft van alle regels en wetten die in Nederland gelden, worden gemaakt door de Europese Unie.