Het elastiekje werd halverwege de 19e eeuw uitgevonden in Engeland. De sleutel van het succes is natuurlijk de flexibiliteit. Met een elastiek kun je van alles bij elkaar houden. En zoals ze in de elastiekbranche zeggen: 'De vraag is elastisch, maar er zit genoeg rek in.' Het bescheiden elastiekje kan wel meer dan post bij elkaar houden. Elastiek zit in kleding, elektrische apparaten en nog veel meer. Het begint allemaal met natuurlijk rubber. Deze sponsachtige blokken zijn gemaakt van het sap van de rubberboom. Natuurlijk rubber is elastischer dan synthetisch rubber, dus is het beter geschikt voor elastiek. Het rubber wordt samen met speciale olie in een kneedmachine gegooid. Met gekleurd pigment, in dit geval geel en wit, krijgt het de typische kleur van elastiek. Hele blokken verdwijnen in de spiraalvormige kneedhaken van de machine. Tijdens het kneden wordt het rubber vermengd met andere ingrediënten. Het kneden zorgt voor warmte, waardoor het rubber zacht wordt. Uiteindelijk ontstaat een soort deeg. De kneedmachine spuugt grote brokken deeg uit. Deze deegroller maak er een lange, dunne plak van. Door er gelijkmatige plakken van te snijden, is het straks makkelijker om de juiste hoeveelheid chemicaliën af te meten en toe te voegen. Tijdens het rollen worden nauwkeurige hoeveelheden zwavel en andere chemicaliën mee gemengd, die het rubber verstevigen en elastischer maken. Nu maken ze hele dunne plakken. Een medewerker draait ze tot deze bundels, die precies in een extrusiepers passen. Die perst het warme, kneedbare rubber door een matrijs, waardoor lange, holle tubes ontstaan. De extrusiepers blaast warme lucht en talkpoeder door de tubes, zodat ze niet in elkaar zakken en niet aan elkaar gaan plakken. De tubes worden nu met water gekoeld. De warme lucht ontsnapt, dus je ziet ze inzakken. Daarom worden ze om deze aluminium buizen geschoven. Die zorgen ervoor dat ze tijdens het uitharden de juiste vorm en diameter houden. Door het talkpoeder schuiven ze er makkelijk omheen. De buizen gaan naar een stoomoven. Door de enorme hitte vulkaniseert het rubber, waardoor het nog sterker en flexibeler wordt. Eenmaal uit de oven blazen ze perslucht tussen de buizen en het rubber. Zo is het eenvoudig om de rubber tubes er af te pellen. De rubber tubes worden omgespoeld om het talkpoeder te verwijderen. Daarom is dat water helemaal wit. Ze hangen de tubes op, zodat het water er weer uit loopt. Voor de volgende stap mag het rubber ook weer niet te droog zijn, dus er wordt weer water op gesproeid. Een aantal tubes gaan naast elkaar en worden onder een snijmachine gelegd. Die maakt er elastiekjes van, die allemaal precies even breed zijn. In dit geval anderhalve millimeter, de bekende maat van een elastiekje. En zo maken ze per uur al snel een half miljoen elastiekjes. Er zijn meerdere machines, dus de voorraad loopt snel op. Hier liggen er miljoenen. Een medewerker controleert of er afwijkingen tussen zitten. Als de partij is goedgekeurd, hoeven ze alleen nog maar verpakt te worden. Via een lopende band gaan ze naar een vulmachine, die ze in plastic zakken stort. Van rubber blok naar elastiekje duurt ongeveer drie uur. Deze fabriek maakt veertig miljoen elastiekjes per dag. Maar kun je er een vinden als je 'm nodig hebt? Ik in elk geval niet.