Parachutespringen is natuurlijk helemaal fantastisch. Je vliegt een paar kilometer naar boven, stapt 't vliegtuig uit...en laat je naar beneden vallen. Vooral de eerste minuut van een parachutesprong is extreem spectaculair, want je valt gewoon met een snelheid van 200 a 300 kilometer per uur naar beneden. Je bent heel even zo vrij als een vogeltje. Tot je parachute opengaat natuurlijk. Dat vallen, dat noem je skydiven. En het grappige is: dat kan hier in dit gebouw ook. Dat door de lucht vallen. Maar dan net effe iets anders. Als je in je hand blaast, dan kun je dat voelen. De luchtdeeltjes botsen tegen je hand aan. En als je heel hard blaast, dan kun je iets omverblazen. Als je uit een vliegtuig valt, dan botst je lichaam door de snelheid van het vallen tegen de lucht aan. En dat gaat best hard, met zo'n 200 a 300 kilometer per uur. Maar wat nou als je het omdraait? Dat niet de parachutist tegen de lucht aan botst maar dat de lucht tegen de parachutist aan botst? Dit is een bladblazer! Hij maakt ongelofelijk veel herrie! Maar er komt wel veel wind uit! Let goed op wat er gebeurt als ik dit balletje boven de luchtstroom hou. Balletje blijft keurig op z'n plek hangen. En dat komt doordat de botsende lucht het balletje omhooghoudt. En alle lucht die eromheen gaat...die vormen als 't ware een soort tunnel om het balletje heen waardoor-ie op z'n plek blijft hangen. En het is best wel stabiel, kijk maar. Blijft gewoon hangen. Wind maken, daar gaat het dus om. En dat gebeurt hier in een gesloten systeem. Hierboven wordt de wind gemaakt. Hierbinnen staan acht enorme windturbines. Vier voor elke tunnel. Als die allemaal op volle toeren gaan draaien dan raast er in de tunnel een wind van bijna 300 kilometer per uur. Kijk, hier zie je de propellers binnen die windturbine. Wat een joekels, he? Moet je kijken. Deze zorgen er dus voor dat die wind gemaakt wordt. Om een indruk te geven van hoe hard dat gaat: Als er windkracht 12 staat dan raast de wind met bijna 120 kilometer per uur. 300 kilometer per uur is dus gewoon een van de allerheftigste orkanen. En dat de hele tijd door. Ik sta nu in de luchtbaan. Dat is hier. En hier zitten de turbines. En die blazen de lucht in een bochtje. En die lamellen zorgen ervoor dat de lucht daadwerkelijk in een bochtje geblazen wordt. Daarna wordt de lucht doorgestuurd naar 't volgende bochtje. Hier kun je het bochtje goed zien. De lucht komt hier doorheen en wordt met een bochtje naar boven geblazen. Maar ja, waar gaat die lucht dan naartoe? Hierboven zit een versmalling, een soort flessenhals. Daardoor wordt de luchtstroom versterkt. Precies in dat gedeelte kun je gaan vliegen. En zo wordt de lucht de hele tijd rondom geblazen. De windtunnel wordt bediend door een operator. Die kan via een knop bepalen hoe hard de wind staat. Hoe hard de wind staat is afhankelijk van ’t gewicht van degene in de windtunnel. Iemand die lang en licht is heeft minder wind nodig dan iemand die klein en zwaar is. Deze meneer gaat al op 160 kilometer per uur…gaat-ie al zweven. Weg is-ie.