Pakketjes moeten tegenwoordig aan strenge regels voldoen, voordat je ze mag verzenden. Toen je nog geen pakketten kon versturen, bracht de postbode alleen brieven en kaarten. De postbode heette toen nog bode. Deze bode liep van stad naar stad om de post te brengen. Hij liep wel 8 uur per dag. Auto’s waren er nog niet. En ook nog geen handig adressen. Iets later kwamen paarden die gingen helpen. En het postrijtuig. Dat was een soort koets waar meer post in kon dan de bode kon dragen. Zo kon er meer post bezorgd worden. Daarna kwam de posttrein en ging het post bezorgen weer wat sneller. De allereerste brievenbussen in Amsterdam lagen achterop de tram! Daar konden mensen de brieven en kaarten indoen die ze wilde versturen. Ongeveer 50 jaar geleden zijn de eerste brievenbussen in de stad geplaatst. Soms werd de post wel vier keer op een dag bezorgd, want het ging nog niet zo snel dat alle post op tijd verdeeld was. Tegenwoordig kunnen we heel veel door computers laten doen. En dankzij de postcode kan de post in groepjes verdeeld worden door machines. Dat is handig, want elke wijk heeft zijn eigen postbode en daar hoort de juiste post bij. De postbode hoeft niet meer van stad tot stad te lopen. Een nadeel: de postbodes hadden vroeger waarschijnlijk wel een heel goede conditie…