“God schiep de wereld, maar de Nederlanders maakten Nederland” luidt het gezegde.
Dat klinkt heel zelfverzekerd, maar met het inpolderen van de Zuiderzee en het maken van Flevoland, werd wel het grootste inpolderingproject ter wereld gerealiseerd. Knap van ons, maar hoe webben we dat eigenlijk gedaan? Er zijn meerdere methodes voor inpolderen. Je kunt zand gaan opspuiten, een meer leegpompen of een dijk aanleggen in open water. De laatste methode hebben we gebruikt om Flevoland in te polderen. Om te beginnen maak je een werkeiland, vervolgens maak je twee dammen waartussen je het zand kan storten. Deze verstevig je met steen, puin en zandblokken. Als die dijk stevig genoeg is bouw je er een groot gemaal op. Naar het gemaal toe worden afgezette kanalen gegraven, zodat je het land kunt gaan leegpompen. Na het leegpompen hou je een drassige grond over. Om dit laatste water sneller weg te krijgen wordt er riet gezaaid, en daarna koolzaadvelden om het onkruid tegen te gaan, en ziedaar, je hebt grond die klaar is voor de landbouw. Flevoland bestaat natuurlijk niet alleen maar uit landbouwgrond. Het heeft alles wat een normale provincie ook heeft. Er zijn steden gebouwd; Almere, Lelystad en Dronten. Natuurgebieden aangelegd, zoals de Oostvaardersplas en het Kuinderbos. Om er te komen is de A6 dwars door Flevoland geplaatst en de spoorlijn tot aan Lelystad. Sinds 2012 kun je van Lelystad ook met de nieuwe spoorlijn, de Hanzelijn richting Zwolle. Gestaag is Flevoland sinds 1 januari 1986 aan het groeien, en er zijn steeds meer bedrijven en windmolens bijgekomen. Flevoland klinkt als voltooid en toch blijft de vraag; Hoe behoud je dit nieuwe land? Want de strijd tegen het water blijft. Het water wordt weggehouden door de gemalen, maar torenen soms wel vijf meter boven de voormalige zeebodem uit.