Hij is nu president van Turkije. Maar zijn leven begon in bescheiden omstandigheden. Recep Tayyip Erdogan, zoals hij voluit heet, is geboren in een volkswijk van Istanbul, in 1954. Zijn ouders zijn vrome moslims. Veel geld is er niet. De jonge Erdogan moet regelmatig bijverdienen door het verkopen van limonade. Hij kan wel gaan studeren en tijdens die studie Bedrijfskunde wordt hij politiek actief.
Zijn eerste grote succes: hij wordt in 1994 burgemeester van Istanbul. In Turkije heerst dan nog een strikte scheiding tussen religie en staat. Het leger moet die scheiding in de gaten houden en is zoals dat heet de ‘hoeder van de seculiere staat’.
Maar hoe niet-religieus is de politiek van Erdogan? Steeds meer mensen twijfelen daaraan en er komt een incident waarvoor hij in 1998 wordt veroordeeld tot 10 maanden gevangenisstraf. De aanleiding voor zijn arrestatie is een gedicht dat hij voordraagt, met zinnen als “democratie is alleen maar de trein die wij nemen tot we op onze bestemming zijn aangekomen. En: “moskeeën zijn onze kazernes en gelovigen onze soldaten”.
Het kost Erdogan zijn burgemeesterschap en hij verdwijnt voor vier maanden in de cel. In 2001 besluit hij een eigen, conservatieve, partij op te richten, de AK-partij. Het lukt hem premier te worden en in 2014 wordt Erdogan president. En hij is populair. Veel Turken zien in Erdogan de leider die Turkije economisch vooruit heeft geholpen. Maar er is ook een andere kant. In de Erdogan jaren treedt de regering steeds harder op tegen de politieke oppositie, en ook tegen journalisten. En niet te vergeten, tegen de Koerdische PKK, dat volgens de Turken, maar ook de VS en de EU een terroristische beweging is.
En heeft Erdogan ooit wel de ambitie gehad om lid van de EU te worden, dat lijkt verder weg dan ooit voor dit land dat een NAVO-partner is. Wel sluit hij in 2015 een vluchtelingendeal met Europa. Turkije zal de bootjes vol vluchtelingen en migranten die vanuit Turkije oversteken naar Griekenland voortaan tegenhouden.
Zo wordt de vluchtelingencrisis bezworen.
Maar er dient zich algauw een nieuwe crisis aan. Ook daarin weet Erdogan zich als sterke leider te presenteren. Op vrijdag 15 juli 2016 proberen elementen binnen het leger een staatsgreep te plegen. Erdogan ontsnapt, op zijn vakantieadres, op het nippertje aan een aanslag op zijn leven. Het parlement in Ankara wordt gebombardeerd. Maar de staatsgreep mislukt.
Zonder harde bewijzen wijst Erdogan zijn vroegere vriend, nu aartsvijand, Gülen, aan als organisator van de coup. Gülen is een islamitische geestelijke met veel aanhangers, die al jaren in de Verenigde Staten woont. Duizenden mensen worden beschuldigd ‘Gülenist’ te zijn en worden ontslagen of verdwijnen achter de tralies. Rechters, militairen en opnieuw: journalisten.
Erdogan krijgt onder meer uit Europa kritiek op zijn manier van optreden in eigen land en daarbuiten. Maar hij weet ook dat de Europese Unie afhankelijk is van de uitvoering van de vluchtelingendeal. Dat geeft Erdogan extra speelruimte.