‘Ik ben een toppredator op een uitloper van een zandrug in een verstedelijkt landschap met gematigd zeeklimaat.’ Op deze manier zou een overenthousiaste Groningse ecoloog haar leven kunnen omschrijven. Ik zal het uitleggen. Als ecoloog onderzoek je ecosystemen. Je zou een ecosysteem als volgt kunnen omschrijven: ‘het is het geheel van planten, dieren en micro-organismen in een bepaalde omgeving’. En in de voedselketen zijn die planten, dieren enzovoort allemaal afhankelijk van elkaar. Anders gezegd: in de ecologie gaat het om eten en gegeten worden. Aan het begin van een voedselketen staan de ‘groene organismen’. Je moet dan denken aan bomen, struiken, kruiden, algen en mossen. Zij worden gegeten door planteneters, ook wel herbivoren genoemd. Bijvoorbeeld konijnen. Die worden weer gegeten door vleeseters, oftewel carnivoren, zoals roofvogels en vossen. Weer een stapje verder vind je de alleseters, ook wel omnivoren genoemd. En dan heb je ook nog de parasiet; die leeft op, van en dankzij een ander levend wezen. Bijvoorbeeld de mistletoe die we met kerst ophangen. Maar niet alle ecosystemen zijn hetzelfde. Neem bijvoorbeeld een vijver. Hier bepaalt onder andere de zuurgraad welke waterplantjes er groeien. Die planten worden weer door bepaalde planteneters gegeten, enzovoort. In een ecosysteem kan er veel veranderen. Er is sprake van een zogenoemd ‘dynamisch evenwicht’. Zo kan er bijvoorbeeld een vogelgriepvirus toeslaan onder blauwe reigers. Omdat die vogels in kolonies leven, verspreidt het virus zich snel en legt een groot deel het loodje. In zo’n situatie ontstaat vanzelf een nieuw evenwicht! Door de uitdunning leven de reigers minder dicht op elkaar, zodat het virus zich niet meer goed verspreidt. De overgebleven gezonde reigers brengen jongen groot. En zo neemt het aantal reigers weer toe. Met de verandering van ons klimaat komt de ecologische kennis goed van pas. Simpelweg omdat in een warm klimaat andere planten groeien dan in een koeler klimaat. Maar ook om natuurgebieden met elkaar te verbinden zodat dieren kunnen ‘verhuizen’ naar een koeler gedeelte, met meer voedsel. De aarde kun je als één groot ecosysteem zien. En de druk die wij daar als mens op uitoefenen is enorm. We zijn met steeds meer mensen, we zijn steeds mobieler, we eten steeds meer en gevarieerder en we gebruiken steeds meer energie. Iedereen heeft zijn eigen ecologische voetafdruk; de impact van zijn leefstijl op de aarde. Geschat wordt dat die voetafdruk van de mens ongeveer 25 procent groter is dan de aarde duurzaam kan leveren. Als we op deze manier doorgaan wordt het op een gegeven moment voor steeds meer ecosystemen onmogelijk om een nieuw evenwicht te vinden. We moeten dus echt zuiniger met onze aarde omspringen.